ECLI:NL:HR:1995:AA1639
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. van der Linde
- W. Bellaart
- C. de Moor
- C.H.M. Jansen
- Rechtspraak.nl
Cassatie van belastingaanslag vennootschapsbelasting voor X B.V. na uitspraak Gerechtshof Arnhem
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 21 april 1993. De zaak betreft de aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1988, waarbij aan belanghebbende een aanslag is opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 118.877,--. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
In het cassatiegeding heeft de Staatssecretaris van Financiën het beroep bestreden. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het oordeel van het Hof, dat belanghebbende fungeerde als een lichaam waarin de overschotten van het concern neersloegen, niet onbegrijpelijk is. Dit oordeel is van feitelijke aard en kan in cassatie niet met vrucht worden bestreden. De Hoge Raad oordeelt verder dat belanghebbende moet worden aangemerkt als een lichaam wiens feitelijke werkzaamheid bestaat in het beleggen van vermogen, zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, letter b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep verworpen. Tevens is bepaald dat het bedrag van ƒ 150,-- dat ter zake van de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof is gestort, aan belanghebbende wordt terugbetaald. Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde, Bellaart, De Moor en C.H.M. Jansen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, in raadkamer op 20 september 1995.