ECLI:NL:HR:1995:AA1613
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. Bellaart
- C. de Moor
- C.H.M. Jansen
- A. van der Putt-Lauwers
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 11 maart 1994. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die aan belanghebbende, X te Z, is opgelegd voor het motorrijtuig met kenteken AA-11-AA. De naheffingsaanslag is berekend over het tijdvak van 1 juli 1991 tot en met 30 juni 1992, met een totaalbedrag van ƒ 1.537,-- aan enkelvoudige belasting en ƒ 768,-- aan verhoging. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar met kwijtschelding van de verhoging. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslag heeft vernietigd.
De Staatssecretaris heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In cassatie is vastgesteld dat belanghebbende op de controledatum houdster was van een Mercedes Benz stationwagen, die op 5 juni 1992 zonder betaling van motorrijtuigenbelasting op de weg in de gemeente Z is gebruikt. De auto had een bijzondere constructie met geblindeerde ramen, waarbij het rechter achterportier een groot raam bevatte dat kon worden geopend. De Staatssecretaris had eerder in een resolutie gesteld dat deze constructie als twee zijruiten moest worden beschouwd, wat leidde tot de naheffingsaanslag.
Het Hof oordeelde echter dat de constructie niet kon worden aangemerkt als twee afzonderlijke ramen, en dit oordeel werd door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof geen blijk gaf van een onjuiste opvatting van de relevante wetgeving en dat het voor het overige niet in cassatie kon worden getoetst. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de Staatssecretaris en oordeelt dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is op 21 juni 1995 vastgesteld en openbaar uitgesproken.