ECLI:NL:HR:1995:AA1611
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- H. Herrmann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en toepassing van de aandelenoptieregeling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 22 juni 1994, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1990. De belanghebbende ontving een aanslag gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 158.949, welke aanslag door de Inspecteur werd gehandhaafd na bezwaar. Het Gerechtshof bevestigde deze uitspraak, waarna belanghebbende in cassatie ging.
De belanghebbende was in 1990 als manager in dienst bij A Limited en had een bonusregeling die afhankelijk was van het koersverloop van aandelen. De opbrengst van deze regeling, ter waarde van ƒ 52.786, werd door de werkgever als belast loon aangemerkt. Belanghebbende stelde dat de Inspecteur een toezegging had gedaan om de aandelenoptieregeling toe te passen op zijn bonusregeling, wat door de Inspecteur werd betwist.
In cassatie werd de vraag behandeld of het Gerechtshof terecht had geoordeeld dat de toezegging van de Inspecteur in strijd was met de wet. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet redelijkerwijs op de toezegging had mogen vertrouwen, omdat deze in strijd was met de wet. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en verwierp het beroep van belanghebbende. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
Dit arrest is vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Urlings en Herrmann, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Den Ouden, in raadkamer van 28 juni 1995 en in het openbaar uitgesproken.