ECLI:NL:HR:1995:AA1546
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- W. Wildeboer
- J. Zuurmond
- H. Herrmann
- M. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen naheffingsaanslag loonbelasting en beoordeling van klachten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de loonbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1986 tot en met 31 december 1989, bedraagt ƒ 4.795,-- aan enkelvoudige belasting zonder verhoging. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
Tijdens de cassatieprocedure heeft de Staatssecretaris van Financiën een vertoogschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 10 november 1994 nog een nader geschrift ingediend, maar dit werd niet in behandeling genomen omdat het na de wettelijke termijn voor cassatie was ingediend. De Hoge Raad beoordeelt de klacht van belanghebbende, maar komt tot de conclusie dat deze niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klacht niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad oordeelt verder dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Wildeboer, Zuurmond, Herrmann en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Den Ouden, in raadkamer op 22 maart 1995.