ECLI:NL:HR:1995:AA1538
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- De Moor
- C.H.M. Jansen
- Van der Putt-Lauwers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de behandeling van rente op rekening-courant in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 maart 1994, betreffende de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1988. De belanghebbende had een aanslag ontvangen op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 216.526, welke aanslag door de Inspecteur werd gehandhaafd na bezwaar. Het Gerechtshof bevestigde deze uitspraak, waarna belanghebbende in cassatie ging.
Belanghebbende is vennoot in een maatschap van accountants en belastingadviseurs, met een deelname in het kapitaal van de maatschap van ƒ 225.000. De maatschap houdt een rekening-courant bij voor elke vennoot, die maandelijks wordt gecrediteerd. Het tegoed in rekening-courant was per 31 december 1988 ƒ 347.901,74, met een bijgeschreven rente van ƒ 30.118,05. Belanghebbende stelde dat deze rente als inkomsten uit vermogen moest worden aangemerkt, waardoor hij recht zou hebben op de rentevrijstelling van artikel 47a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat de rente tot de winst uit onderneming van belanghebbende moest worden gerekend.
Het Hof oordeelde dat de bijgeschreven rente tot de winst uit onderneming behoort, mits het tegoed bij de maatschap voor belanghebbende ondernemingsvermogen is. Het Hof stelde vast dat de rekening-courantbedragen een essentiële functie vervullen in de bedrijfsuitoefening van de maatschap en dat deze bedragen niet tot het privé-vermogen van de vennoten gerekend kunnen worden. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en verwierp het cassatieberoep, waarbij geen termen aanwezig werden geacht voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak van de Hoge Raad is op 19 april 1995 gedaan door vice-president R.J.J. Jansen en de raadsheren Bellaart, De Moor, C.H.M. Jansen en Van der Putt-Lauwers, in aanwezigheid van waarnemend griffier Van Hooff.