ECLI:NL:HR:1995:AA1537
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- W. Wildeboer
- F. Fleers
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake naheffingsaanslag loonbelasting
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking had op een naheffingsaanslag in de loonbelasting. De uitspraak van het Hof werd op 14 maart 1994 aan de partijen verzonden, waarbij het afschrift aan E te S ter attentie van D werd gestuurd, die als gemachtigde van belanghebbende het beroepschrift had ingediend. Tijdens de zitting op 7 december 1993 trad F op als gemachtigde van belanghebbende, en zij was werkzaam als advocaat en belastingadviseur bij E te S. Het beroepschrift in cassatie werd op 27 april 1994 ter griffie van het Hof ingediend, maar de Hoge Raad moest beoordelen of dit beroep ontvankelijk was, gezien de termijn van zes weken die verstreken was na de verzending van de uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had hoeven begrijpen dat D zijn hoedanigheid als gemachtigde had verloren, en dat de termijn voor het instellen van beroep in cassatie aanving op 15 maart 1994. De argumenten die door de gemachtigde in haar brief van 27 juni 1994 werden aangevoerd, konden het verzuim niet wegnemen. Uiteindelijk concludeerde de Hoge Raad dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was overschreden.
De uitspraak werd op 22 maart 1995 gedaan door de vice-president Stoffer, samen met de raadsheren Wildeboer en Fleers, en werd in het openbaar uitgesproken. De beslissing van de Hoge Raad was dat belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard in haar beroep in cassatie.