ECLI:NL:HR:1995:AA1518

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30619
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R.J.J. Jansen
  • Van der Linde
  • Bellaart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen een uitspraak over wraking

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 26 mei 1994, betreffende een verzoek tot wraking van mr. J.T. Sanders door A. De Hoge Raad heeft op 7 juni 1995 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van dit cassatieberoep. Volgens artikel 5e, lid 5, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken is er geen mogelijkheid om in cassatie te gaan tegen een uitspraak van het gerechtshof die betrekking heeft op een verzoek tot wraking. Dit betekent dat het cassatieberoep van belanghebbende niet-ontvankelijk is, omdat het zich richt tegen een uitspraak waartegen geen beroep in cassatie openstaat. De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de wet duidelijk is over de ontvankelijkheid in dergelijke gevallen.

Daarnaast heeft de Hoge Raad ook de proceskosten besproken. De Hoge Raad oordeelt dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Dit houdt in dat de kosten die zijn gemaakt door de betrokken partijen niet worden vergoed.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad besloten om belanghebbende niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep in cassatie. Dit arrest is vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen, samen met de raadsheren Van der Linde en Bellaart, en is op 7 juni 1995 in het openbaar uitgesproken. Tevens is bepaald dat het door belanghebbende betaalde griffierecht door de Griffier van de Hoge Raad aan hem zal worden terugbetaald.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 mei 1994 betreffende het door A gedane verzoek tot wraking van mr. J.T. Sanders.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie Tegen een uitspraak die het gerechtshof doet op een verzoek tot wraking, staat ingevolge het bepaalde in artikel 5e, lid 5, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken beroep in cassatie niet open. Aangezien het onderhavige cassatieberoep zich tegen zulk een uitspraak richt, kan belanghebbende in dat beroep niet worden ontvangen.
2. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
3. Beslissing De Hoge Raad verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn beroep in cassatie.
Dit arrest is op 7 juni 1995 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde en Bellaart, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag wordt door de Griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende terugbetaald. De waarnemend griffier,