ECLI:NL:HR:1995:AA1511

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30210
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • Wildeboer
  • Zuurmond
  • Herrmann
  • Fleers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1984

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1984. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 103.101, maar na bezwaar werd deze verminderd tot f 15.576. Later werd er een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen werd vastgesteld op f 710.576, waarvan f 695.000 belast werd tegen een tarief van 20 procent. Belanghebbende ging in beroep tegen deze navorderingsaanslag bij het Hof, dat de aanslag verminderde tot een belastbaar inkomen van f 623.076, met f 607.500 belast tegen hetzelfde tarief.

Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij zij een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een vertoogschrift ingediend. In de beoordeling van het cassatieberoep kwam naar voren dat belanghebbende had aangevoerd dat de Inspecteur een navordering verhinderend ambtelijk verzuim had begaan, maar dit standpunt was door het Hof verworpen. Belanghebbende heeft in cassatie niet opgekomen tegen het oordeel van het Hof, waardoor het verzuim als niet begaan wordt beschouwd.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden door te oordelen dat de Inspecteur bij de uitspraak op bezwaar een navordering verhinderend verzuim heeft begaan. Het middel dat hiertegen opkomt kan derhalve niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verwerpt het beroep. Dit arrest is op 15 maart 1995 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Wildeboer, Zuurmond, Herrmann en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend Van der Vegt, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 maart 1994 betreffende na te melden aan haar over het jaar 1984 opgelegde aanslag tot navordering van in komstenbelasting.
1. Aanslag, navorderingsaanslag en geding voor het Hof Aan belanghebbende is aanvankelijk voor het jaar 1984 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 103.101,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van f 15.576,--. Vervolgens is haar over dat jaar een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 710.576,--, waarvan f 695.000,-- belast naar een tarief van 20 percent, zonder toepassing van verhoging. Belanghebbende is van de navorderingsaanslag in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die navorderingsaanslag verminderd tot een navorderingsaanslag
berekend naar een belastbaar inkomen van f 623.076,-- waarvan f 607.500,-- te belasten naar een tarief van 20 percent.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel van cassatie voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de uitspraak naar aanleiding van het cassatieberoep en ambtshalve Belanghebbende heeft voor het Hof ten aanzien van de vraag of de Inspecteur een navordering verhinderend ambtelijk verzuim heeft begaan slechts aangevoerd dat de Inspecteur bij het opleggen van de primitieve aanslag een zodanig verzuim heeft begaan. Dit standpunt is door het Hof verworpen. Hiertegen is door belanghebbende in cassatie niet opgekomen, zodat ervan moet worden uitgegaan dat zodanig verzuim niet is begaan. Door te oordelen dat de Inspecteur bij de uitspraak op bezwaar wel een navordering verhinderend verzuim heeft begaan is, zoals uit het in de eerste zin overwogene volgt, het Hof buiten de rechtsstrijd van partijen getreden. Het middel, dat opkomt tegen het oordeel dat de Inspecteur ondanks dit verzuim toch kon navorderen kan derhalve niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 15 maart 1995 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Wildeboer, Zuurmond, Herrmann en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend Van der Vegt, en op die datum in het openbaar uitgesproken.