ECLI:NL:HR:1995:AA1507

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30813
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • H. Herrmann
  • C.H.M. Jansen
  • Fleers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door gemeente Zandvoort

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 september 1994. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan belanghebbende is opgelegd door de gemeente Zandvoort. De naheffingsaanslag, die betrekking heeft op het parkeren op 18 november 1992, bedraagt in totaal f 67,--, bestaande uit f 2,-- aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, hebben de Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zandvoort de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Burgemeester en Wethouders heeft bevestigd.

Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof en daarbij een klacht ingediend. De Burgemeester en Wethouders hebben ervoor gekozen om geen vertoogschrift in te dienen. De Hoge Raad heeft de klacht beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kan leiden. Dit is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de klacht geen nadere motivering behoeft, omdat deze niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en bepaald dat het bedrag van f 150,--, dat door belanghebbende was gestort voor de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof, door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende wordt terugbetaald. Dit arrest is op 8 november 1995 vastgesteld door de raadsheer Herrmann als voorzitter, en de raadsheren C.H.M. Jansen en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 september 1994 betreffende na te melden aan haar opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is ter zake van het parkeren op 18 november 1992 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Zandvoort opgelegd ten bedrage van f 67,-- bestaande uit f 2,-- aan enkelvoudige belasting en f 65,-- aan kosten. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zandvoort gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van Burgemeester en Wethouders in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd. Burgemeester en Wethouders hebben afgezien van het indienen van een vertoogschrift.
3. Beoordeling van de klacht De klacht kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep en bepaalt dat door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende wordt terugbetaald het ter zake van de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof gestorte bedrag van f 150,--.
Dit arrest is op 8 november 1995 vastgesteld door de raadsheer Herrmann als voorzitter, en de raadsheren C.H.M. Jansen en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Reijngoud en op die datum in het openbaar uitgesproken.