ECLI:NL:HR:1995:AA1492

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 januari 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30010
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • De Moor
  • C.H.M. Jansen
  • Van der Putt-Lauwers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid beroep in cassatie inzake naheffingsaanslag omzetbelasting

In deze zaak gaat het om het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 oktober 1993. Deze uitspraak betreft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 1985 tot en met 31 december 1985. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld, waarbij het griffierecht op 5 mei 1994 is ontvangen, na afloop van de termijn zoals vermeld in artikel 5, lid 5, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De Griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende in een brief van 28 september 1994 de gelegenheid gegeven om aan te tonen dat het griffierecht tijdig was gestort. De informatie die belanghebbende in haar brief van 20 oktober 1994 heeft verstrekt, werd echter als onvoldoende beoordeeld. Hierdoor werd geconcludeerd dat de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in haar beroep.

De Hoge Raad heeft op 18 januari 1995 uitspraak gedaan en verklaarde de belanghebbende niet-ontvankelijk in haar beroep in cassatie. Dit arrest is gewezen door de raadsheer De Moor als voorzitter, en de raadsheren C.H.M. Jansen en Van der Putt-Lauwers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff. Tevens is bepaald dat het door belanghebbende betaalde griffierecht door de Griffier van de Hoge Raad aan haar zal worden teruggegeven.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 oktober 1993 betreffende de haar over het tijdvak 1 januari 1985 tot en met 31 december 1985 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie Het ter zake van het beroep in cassatie verschuldigde griffierecht is ontvangen op 5 mei 1994, dat is na afloop van de termijn vermeld in artikel 5, lid 5, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De Griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 28 september 1994 in de gelegenheid gesteld nochtans aan te tonen dat het recht is ge stort zo spoedig mogelijk als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 20 oktober 1994 vermeldt, is daartoe onvoldoende. Belanghebbende dient derhalve in haar beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2. Beslissing De Hoge Raad verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in haar beroep in cassatie.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer De Moor als voorzitter, en de raadsheren C.H.M. Jansen en Van der Putt-Lauwers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, in raadkamer van 18 januari 1995.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag wordt door de Griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.