ECLI:NL:HR:1995:AA1491

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 januari 1995
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
30019
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. van der Linde
  • J. Bellaart
  • M. van der Putt-Lauwers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake navorderingsaanslag premieheffing volksverzekeringen

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X, woonachtig te Z (Aruba), tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 oktober 1993. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen voor het jaar 1986, waarbij een premie-inkomen van f 94.648,-- is vastgesteld. De belastinginspecteur had een verhoging van de nagevorderde premies van 100 procent opgelegd, maar had bij besluit tot op 50 procent kwijt schelding verleend. Belanghebbende ging in beroep tegen deze aanslag en het besluit, maar het Hof verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij hij een klacht heeft ingediend. De Staatssecretaris van Financiën heeft in zijn vertoogschrift geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft de klacht beoordeeld en vastgesteld dat belanghebbende niet bij de mondelinge behandeling op 7 december 1992 aanwezig was. Bovendien was de oproeping voor deze zitting niet aangetekend verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres, wat in strijd is met artikel 2, lid 7, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken (Warb).

De Hoge Raad oordeelt dat de klacht gegrond is, waardoor de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing in meervoudige kamer, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens wordt bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht van f 300,-- aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 25 januari 1995 door de raadsheer Van der Linde als voorzitter, samen met de raadsheren Bellaart en Van der Putt-Lauwers, in aanwezigheid van waarnemend griffier Van Hooff.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (Aruba) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 oktober 1993 betreffende na te melden navorderingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen.
1. Aanslag en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1986 een navorderingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen opgelegd naar een premie-inkomen van f 94.648,--, met een verhoging van de nagevorderde premies van 100 percent, van welke verhoging bij besluit van de Inspecteur tot op 50 percent kwijt schelding is verleend. Belanghebbende is tegen die aanslag en dat besluit in beroep gekomen bij het Hof, dat belanghebbende in zijn beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift geconcludeerd tot vernietiging van 's Hofs uitspraak.
3. Beoordeling van de klacht Uit 's Hofs uitspraak en de stukken van het geding blijkt dat belanghebbende niet bij de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van het Hof van 7 december 1992 is verschenen, en dat de oproeping van belanghebbende voor die zitting niet aangetekend aan het door hem in zijn beroepschrift voor het Hof opgegeven adres te Z (Aruba) is verzonden, zodat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 2, lid 7, van de Wet administratieve recht spraak belastingzaken (hierna: de Warb). De desbetreffende klacht is derhalve gegrond. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven; verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Warb.
5. Beslissing De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, verwijst het geding naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dit arrest, en gelast dat door de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende wordt vergoed het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van f 300,--.
Dit arrest is op 25 januari 1995 door de raadsheer Van der Linde als voorzitter, en de raadsheren Bellaart en Van der Putt-Lauwers, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.