ECLI:NL:HR:1994:ZC9752

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 1994
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
383-93-V
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • H. Haak
  • A. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
  • J. Koster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de Kantonrechter inzake niet stoppen voor rood licht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 1994 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de beslissing van de Kantonrechter te Oud-Beijerland. De zaak betreft een overtreding van verkeersregels, specifiek het niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht, zoals vastgelegd in artikel 62 en 68.1.c van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De Kantonrechter had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, maar de Officier van Justitie in het arrondissement Dordrecht heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal Meijers heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de Kantonrechter en tot terugwijzing van de zaak.

De Hoge Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de gedraging van het niet stoppen voor rood licht moet worden geacht te zijn verricht indien kan worden aangetoond dat het voertuig voor de stopstreep niet is gestopt. De Hoge Raad oordeelt dat de Kantonrechter deze belangrijke overweging heeft miskend in zijn beslissing. Hierdoor kan de beslissing van de Kantonrechter niet in stand blijven. De Hoge Raad heeft de bestreden beslissing vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Kantonrechter te Oud-Beijerland voor verdere behandeling en beslissing met inachtneming van het arrest.

Dit arrest benadrukt de noodzaak voor rechters om de relevante verkeersregels correct toe te passen en de juiste juridische overwegingen in acht te nemen bij het beoordelen van verkeersdelicten. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de bewijsvoering in verkeerszaken verduidelijkt en de verantwoordelijkheden van bestuurders onderstreept.

Uitspraak

7 juni 1994
Strafkamer
nr. 383-93-V
CJIB 2829102
AB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen de beslissing van de Kantonrechter te Oud-Beijerland van 1 november 1993 betreffende:
[betrokkene], voor wie als gemachtigde optreedt
[gemachtigde], wonende te
[woonplaats].
1. De beslissing van de Kantonrechter
De Kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene gegrond verklaard.
De beslissing van de Kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Geding in cassatie
De Officier van Justitie in het arrondissement Dordrecht heeft tegen de beslissing van de Kantonrechter beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift, tevens cassatieschriftuur houdende middelen, is aan dit arrest gehecht.
De Advocaat-Generaal Meijers heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beslissing en tot terugwijzing van de zaak naar de Kantonrechter te Oud-Beijerland.
3. Beoordeling van de bestreden beslissing
3.1. Blijkens het zaakoverzicht van het CJIB is de sanctie opgelegd ter zake van ‘’niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht’’. Als feitcode is vermeld R 602.
3.2. De desbetreffende gedraging is een overtreding van het in art. 62, in verbinding met art. 68, eerste lid, onder c, RVV 1990 vervatte voorschrift.
3.3. Art. 79 RVV 1990 luidt: ‘’Bestuurders moeten voor een voor hen bestemde stopstreep stoppen, indien stoppen op grond van dit besluit is verplicht’’.
3.4. Uit het hiervoren onder 3.2 en 3.3 overwogene vloeit voort dat een gedraging als hiervoren onder 3.1 is omschreven, moet worden geacht te zijn verricht indien komt vast te staan dat het desbetreffende voertuig voor rood licht niet is gestopt vóór de stopstreep. Blijkens zijn aan de bestreden beslissing gegeven motivering heeft de Kantonrechter zulks miskend, zodat die beslissing niet in stand kan blijven.
4. Beslissing
De Hoge Raad vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de Kantonrechter te Oud-Beijerland ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president Haak als voorzitter, en de raadsheren Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp en Koster in bijzijn van de griffier Sillevis Smitt-Mülder, en uitgesproken op
7 juni 1994.