ECLI:NL:HR:1994:AA3086
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- W. Wildeboer
- J. Urlings
- H. Herrmann
- M. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake inkomstenbelasting 1988
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 19 juli 1993. De zaak betreft de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1988, waarbij een belastbaar inkomen van ƒ 31.164,-- is vastgesteld. Na het indienen van bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof en daarbij verschillende middelen van cassatie voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een vertoogschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van belanghebbende verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president A. Stoffer als voorzitter, samen met de raadsheren W. Wildeboer, J. Urlings, H. Herrmann en M. Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van der Vegt, in raadkamer op 22 juli 1994.