ECLI:NL:HR:1994:AA3014
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- H. Herrmann
- M. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof over naheffingsaanslag loonbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 mei 1994. De zaak betreft een naheffingsaanslag loonbelasting/premies volksverzekeringen die aan belanghebbende, een exploitant van een uienschilbedrijf, is opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 1992 tot en met 31 maart 1992. De naheffingsaanslag bedroeg f 102,-- zonder verhoging en werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur en de naheffingsaanslag vernietigde.
De Staatssecretaris van Financiën stelde beroep in cassatie in tegen deze uitspraak. In cassatie werd vastgesteld dat belanghebbende gebruik maakte van losse hulpen, voornamelijk schoolgaande kinderen, voor het schillen van uien. De vergoeding voor deze werkzaamheden was f 3,50 per volle baal geschilde uien. De losse hulpen bepaalden zelf hun werktijden en konden op elk moment met hun werkzaamheden stoppen.
Het Hof had geoordeeld dat de overeenkomsten tussen belanghebbende en de losse hulpen gekwalificeerd moesten worden als overeenkomsten tot het verrichten van enkele diensten. Dit oordeel werd bestreden in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat het schillen van uien moet worden aangemerkt als het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, en dat de overeenkomsten als aanneming van werk moeten worden gekwalificeerd. Dit betekent dat de overeenkomsten moeten worden beschouwd als dienstbetrekking in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur.