ECLI:NL:HR:1994:AA2952
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- W. Wildeboer
- J. Urlings
- H. Herrmann
- F. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 1 juni 1993, betreffende een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over het jaar 1989. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 110.440,--, met inachtneming van een te verrekenen loonbelasting van f 29.989,--. Later werd een navorderingsaanslag opgelegd zonder verrekening van loonbelasting. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de navorderingsaanslag handhaafde.
In cassatie heeft belanghebbende geen klachten ingediend, maar verzocht om informatie over de termijn voor het indienen van een motivatie. De Staatssecretaris van Financiën diende een vertoogschrift in. Belanghebbende klaagde vervolgens dat er geen antwoord was gegeven op zijn verzoek, wat leidde tot een beroepschrift zonder klachten. De Hoge Raad beoordeelde het beroep in cassatie en oordeelde dat het Hof terecht had vastgesteld dat de situatie van te weinig geheven belasting onder artikel 16, lid 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen valt.
Het Hof verwierp ook het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel, omdat zijn aangifte in strijd was met de wet. De Hoge Raad concludeerde dat belanghebbende geen belang had bij zijn klacht, aangezien een aanvulling op het beroepschrift geen verandering zou brengen. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verwierp het beroep.