ECLI:NL:HR:1994:AA2948
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- W. Wildeboer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- M. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake inkomstenbelasting en teruggave voorheffingen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 21 september 1992 werd gedaan. De zaak betreft een beschikking van de Inspecteur van 30 januari 1990, waarin werd besloten om voor het jaar 1986 geen aanslag in de inkomstenbelasting op te leggen aan de belanghebbende, en om de verrekening van voorheffingen achterwege te laten. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze beschikking, maar het bezwaar werd door de Inspecteur gehandhaafd, hoewel deze abusievelijk sprak van 'de aanslag'. Hierop ging de belanghebbende in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde, de beschikking bevestigde voor wat betreft het besluit om geen aanslag op te leggen, en een teruggaaf van loonbelasting van f 598,-- verleende.
De Staatssecretaris van Financiën stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het Hof. In cassatie werd vastgesteld dat de belanghebbende op 18 december 1989 een T-biljet had ingediend voor het jaar 1986, met een aangegeven belastbaar inkomen van f 22.714,-- en een belastingvrije som van f 7.748,--. De belanghebbende had ook kosten van reizen tussen woning en werk in mindering gebracht. De Inspecteur had echter besloten om geen aanslag vast te stellen, omdat de aangifte niet tijdig was gedaan. Bij tijdige indiening zou de belanghebbende recht hebben gehad op teruggaaf van zowel de ingehouden loonbelasting als de premie AOW/AWW.
Het Hof had het standpunt van de belanghebbende aanvaard dat de resoluties over T-biljetten in samenhang moesten worden gelezen, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof dit ten onrechte had gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat de resoluties een uitputtende regeling geven voor verzoeken tot teruggave van voorheffingen na het verstrijken van de wettelijke termijnen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur. De proceskosten werden niet toegewezen.