Uitspraak
[woonplaats], ten tijde van het instellen van het beroep in cassatie gedetineerd in het Huis van Bewaring te [plaats] .
Schending van de artt. 348, 249, 350, 352, 358, 359, 415 en 425 Sv., althans en in elk geval schending en of onjuiste toepassing van het recht.
Schending van de artt. 45 juncto 287 Sr, alsmede van de artt. 348, 349, 350, 352, 358, 359, 415 en 425 Sv., alsmede van artt. 6 EVRM, althans en in elk geval schending en of onjuiste toepassing van het recht.
Schending van de artt. 348, 349, 350, 352, 358, 359, 415 en 425 Sv., althans en in elk geval schending en of onjuiste toepassing van het recht.
Schending van de artt. 348, 349, 350, 352, 359, 415 en 425 Sv., althans en in elk geval schending en of onjuiste toepassing van het recht.
Schending van de artt. 348, 349, 350, 352, 358, 359, 415 en 425 Sv., althans en in elk geval schending en of onjuiste toepassing van het recht.
10 mei 1994.