ECLI:NL:HR:1993:ZC5369
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Van der Linde
- Bellaart
- De Moor
- Van der Putt-Lauwers
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake naheffingsaanslag dividendbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de dividendbelasting opgelegd aan de besloten vennootschap [X] B.V. te [Z]. De naheffingsaanslag, die over het jaar 1985 was opgelegd, bedroeg ƒ 107.100,-- aan enkelvoudige belasting en ƒ 107.100,-- aan verhoging. Na bezwaar tegen deze aanslag handhaafde de Inspecteur de aanslag. De belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, maar de uitspraak van dit Hof werd door de Hoge Raad vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
Het Gerechtshof te Amsterdam vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de naheffingsaanslag tot ƒ 107.100,-- zonder verhoging. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak. In de cassatieprocedure heeft de belanghebbende een beroep gedaan op de waarborgen van artikel 6 EVRM, met name de bewijslastverdeling. Het Hof oordeelde dat de belastingplichtige tijdig en in detail op de hoogte moest worden gesteld van de gronden voor de verhoging van de belasting. Aangezien het Hof niet kon vaststellen dat deze mededeling had plaatsgevonden, oordeelde het dat de verhoging diende te vervallen.
De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof had miskend dat de vraag of aan de mededelingsplicht was voldaan geen punt van geschil was tussen partijen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug voor verder onderzoek naar de vraag of de verhoging te wijten was aan opzet of grove schuld van de belanghebbende. Tevens werd de vraag aan de orde gesteld of er binnen een redelijke termijn over de verhoging was beslist, zoals vereist door artikel 6 EVRM.