Uitspraak
Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof te 's-Gravenhagevan 7 februari 1990 betreffende na te melden uitspraak van de Inspecteur der vennootschapsbelasting te 's-Gravenhage als bedoeld in artikel 32 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen betreffende de heffing van vennootschapsbelasting voor het jaar 1982 ten laste van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X]B.V. te
[Z].
1. de op of omstreeks 12 augustus 1977 tussen [X] BV en [C] N.V. (hierna: [C] NV) gesloten overeenkomst van geldlening ten bedrage van ƒ 2.103.400,-- (waarmee kennelijk is bedoeld: ten bedrage van ƒ 3.103.400,--), alsmede met de verlenging van deze overeenkomst van geldlening, tussen genoemde partijen overeengekomen op of omstreeks 12 augustus 1982;
2. de op of omstreeks 29 november 1973 (waarmee kennelijk is bedoeld: 1978) tussen [X] BV en [C] NV gesloten overeenkomst van geldlening ten bedrage van ƒ 3.946.700,--;
3. de op of omstreeks 1 januari 1980 tussen [X] BV en [C] NV gesloten overeenkomst van geldlening ten bedrage van ƒ 18.000.000,--;
4. de op of omstreeks 1 januari 1981 tussen [X] BV en [C] NV gesloten overeenkomst van geldlening ten bedrage van ƒ 4.750.000,--;
5. de op of omstreeks 1 januari 1982 tussen [X] BV en [C] NV gesloten overeenkomst van geldlening ten bedrage van ƒ 3.553.058,94;
6. de op of omstreeks 1 januari 1982 tussen [X] BV en [C] NV gesloten overeenkomst van geldlening ten bedrage van ƒ 1.000.000,--.
Belanghebbende is tegen de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof, dat die uitspraak heeft vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
Belanghebbende heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
Partijen hebben de zaak mondeling doen toelichten: de Staatssecretaris door mr. J.L. de Wijkerslooth, advocaat te 's-Gravenhage, belanghebbende door prof. mr. F.W.G.M. van Brunschot, advocaat te Amsterdam.