ECLI:NL:HR:1993:AA1498
Hoge Raad
- Cassatie
- Wildeboer
- Urlings
- Zuurmond
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen voldoening overdrachtsbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van H. Roetman tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 20 augustus 1992 werd gedaan. De zaak betreft de voldoening van overdrachtsbelasting door Roetman voor een onroerende zaak die hij op 16 april 1987 had verkregen. Roetman had een bedrag van ƒ 20.544,-- voldaan, maar de Inspecteur besloot geen teruggaaf te verlenen na het indienen van bezwaar. Het Gerechtshof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, maar verklaarde Roetman niet-ontvankelijk in zijn bezwaar.
Roetman ging in cassatie tegen deze uitspraak en voerde een klacht aan. De Staatssecretaris van Financiën diende een vertoogschrift in. Het Hof had vastgesteld dat de overdrachtsbelasting tijdig was voldaan, maar oordeelde dat de bezwaartermijn was overschreden. Roetman betoogde dat op basis van een brief van het Ministerie van Financiën, gepubliceerd in 1984, nog tijdig kon worden betaald indien de belasting binnen een maand na registratie van de transportakte was voldaan. Dit betoog werd door de Hoge Raad verworpen, omdat de brief enkel aangaf wanneer de inspecteur zou overgaan tot naheffing bij niet-tijdige betaling.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof terecht had geoordeeld dat Roetman niet-ontvankelijk was in zijn bezwaar, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bepaalt dat het bedrag van ƒ 150,-- dat door Roetman was gestort voor de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof, aan hem wordt terugbetaald. Dit arrest is gewezen op 26 mei 1993 door de raadsheer Wildeboer als voorzitter, en de raadsheren Urlings en Zuurmond, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van der Vegt.