Uitspraak
Naamloze Vennootschap [X]te
[Z]tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Arnhemvan 19 september 1989 betreffende na te melden aan haar voor het jaar 1985 opgelegde aanslagen in de onroerend-goedbelastingen van de gemeente [Q] .
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vernietiging van aanslagen in de onroerend-goedbelastingen die zijn opgelegd aan de Naamloze Vennootschap [X] voor het jaar 1985. De aanslagen waren gebaseerd op het genot van een hoogspanningsmast gelegen aan de Drutenseweg in gemeente [Q]. De heffingsgrondslag was vastgesteld op ƒ 106.000,--. De belanghebbende heeft, met toestemming van de burgemeester en wethouders van de gemeente [Q], beroep ingesteld bij het Hof, dat de aanslagen heeft gehandhaafd. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de heffingsgrondslag voor de onroerend-goedbelastingen dient te worden vastgesteld op basis van de vervangingswaarde van het onroerend goed, rekening houdend met technische en functionele veroudering. De Hoge Raad oordeelt dat de heffingsgrondslag niet moet worden verhoogd met omzetbelasting, aangezien de belanghebbende als ondernemer deze belasting kan aftrekken. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en vermindert de aanslagen tot een heffingsgrondslag van ƒ 90.000,--. Tevens wordt bepaald dat de gemeente [Q] het griffierecht van de belanghebbende dient te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A. Stoofer en de raadsheren J. Mijnssen, W. Wildeboer, M. Urlings en H. Zuurmond, in aanwezigheid van de waarnemend griffier Zandhuis. De uitspraak is van belang voor de toepassing van de gemeentewet en de wijze waarop de heffingsgrondslag voor onroerend-goedbelastingen wordt vastgesteld.