ECLI:NL:HR:1992:AA7057
Hoge Raad
- Cassatie
- A. van der Linde
- J. Bellaart
- M. de Moor
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en de aard van de prestatie door een watersportvereniging
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een watersportvereniging tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1983 tot en met 31 december 1986, bedroeg f 45.798,-- en werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. De watersportvereniging, die een jachthaven exploiteert die gehuurd is van de gemeente, had in het verleden een subsidie ontvangen van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk om passantenplaatsen in de jachthaven te reserveren.
De Hoge Raad behandelt de klacht van de belanghebbende dat het Hof niet is ingegaan op de stelling dat het subsidiebedrag niet in verhouding stond tot het beheren van ligplaatsen. De Hoge Raad oordeelt dat deze stelling niet relevant is voor de vaststelling van de aard van de prestatie die in geding is. Het Hof had vastgesteld dat de watersportvereniging een relevante prestatie verrichtte in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968, en dat deze prestatie niet kan worden gekwalificeerd als een levering van goederen, maar als een doorlopende dienst.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt het oordeel van het Hof. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, en het beroepschrift in cassatie is eveneens aan het arrest gehecht. De Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep bestreden, maar de Hoge Raad oordeelt dat het Hof geen onjuiste opvatting heeft gegeven van de relevante wetgeving. Dit arrest is gewezen in raadkamer op 9 september 1992.