4.2.Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
1. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een door de officier van justitie te Haarlem voor fotokopie conform het origineel getekend proces-verbaal no. 08098908457236 d.d. 8 september 1989 van het Korps Rijkspolitie, district Amsterdam, groep [plaats] .
Dit ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk wachtmeester der eerste klasse en opperwachtmeester van het Korps Rijkspolitie, standplaats [plaats] , houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
als de op 8 september 1989 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [slachtoffer 1]:
Samen met mijn vrouw drijf ik een postagentschap annex sigarenmagazijn te [a-straat] , gemeente [plaats] . Op 8 september 1989 stond ik in de winkelruimte van de zaak naast de toegangsdeur tot de kogelvrije ruimte, waarvan de deur niet was afgesloten. Op een gegeven moment stond ik met mijn rug naar de toegangsdeur van de winkelruimte. Opeens hoorde ik iemand achter mij roepen "overval". Ik keek om en zag twee mannen met beiden iets zwarts over het hoofd getrokken. Een van hen had een donkerkleurig op een vuurwapen gelijkend ding in zijn hand. Hij richtte die dreigend op mij. Ik voelde mij daardoor sterk bedreigd. Ik dook direct de kogelvrije ruimte in, sloeg tegen de overval-alarmknop naast de deur en drukte de deur achter mij in het slot. Een van de overvallers sloeg met zijn vuurwapen tegen het glas van deze deur en riep: "Geld, geld. " Vervolgens liep hij terug en trachtte de deur naar onze woonkamer te openen.
Ik weet niet of hij die deur opentrok, maar onze hond sprong er vanuit de woonkamer luid blaffend tegenaan, waardoor de dader schrok. Hij liep achter de toonbank weg en rende met zijn maat de winkel uit.
2. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een door de officier van justitie te Haarlem voor fotokopie conform het origineel getekend proces-verbaal nr. 08098909007233 d.d. 8 september 1989 van het Korps Rijkspolitie, district Amsterdam, groep [plaats] .
Dit ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 2] , voornoemd, houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
als de op 8 september 1989 tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van [slachtoffer 3]:
Op 8 september 1989 bevond ik mij met mijn zoontje in een postagentschap annex sigarenmagazijn te [a-straat] , gemeente [plaats] . De eigenaar, [slachtoffer 1] , stond achter de toonbank. Opeens werd ik bij mijn haren gepakt en hoorde ik een geschreeuw. Ik werd op de grond gedrukt. Ik zag dat de persoon die mij vasthield met zijn rechterhand een vuurwapen tegen mijn hoofd drukte. Ik voelde mij op dat moment erg bedreigd en was bang dat er wat zou gebeuren. Ik heb in ieder geval bij één van de twee personen een bivakmuts gezien. Na korte tijd op de grond te hebben gelegen bleek mij dat beide personen weg waren.
3. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een door de officier van justitie te Haarlem voor fotokopie conform het origineel getekend proces-verbaal van het Korps Rijkspolitie, district Amsterdam, groep [plaats] .
Dit ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 3] , opperwachtmeester der rijkspolitie, behorende tot de afdeling tactische recherche van de justitiële dienst in het district Amsterdam, en [verbalisant 4] , wachtmeester der rijkspolitie, 1e klasse, behorende tot de groep [plaats] , houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
als de op 1 november 1989 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [getuige 8]:
Ik ben bereid om een verklaring af te leggen over een overval op een PTT-postkantoor te [a-straat] , nabij [plaats] . Het plan van deze overval was afkomstig van twee vrienden van mij, te weten ene [getuige 3] en [verdachte] .
Op 8 september 1989 zijn [getuige 3] , […] en ik in een gestolen auto naar het postagentschap gereden. [getuige 3] en […] kwamen mij ophalen. [getuige 7] was toen ook aanwezig, daar hij bij mij logeerde. [getuige 3] heeft gereden en is in de buurt in een Opel Kadett blijven zitten. […] en ik zijn daar in een eveneens gestolen Opel Corsa gestapt en naar het postagentschap gereden. In de auto hadden wij inmiddels bivakmutsen over het hoofd getrokken. Wij liepen het postkantoor in. Ik droeg mijn revolver en […] zijn mes. Ik riep direct toen ik binnen was: "Dit is een overval, we moeten geld hebben", of woorden van gelijke strekking. In het kantoor waren de beheerder, een vrouw en een kindje. Ik richtte mijn wapen op de beheerder. Toen hij ons zag en begreep dat het om een overval ging, zag ik dat hij naar het beveiligde kashok rende. De deur trok hij achter zich dicht. Ik heb nog geprobeerd om het glas van het kashok stuk te slaan doch dat lukte niet. Daarna liep ik op de vrouw met haar kind af en pakte haar bij haar hoofd. De vrouw en het kind begonnen te gillen. Ik begreep dat zij zeer bang waren. Ik zag dat een vrouw van binnenuit probeerde het kantoor binnen te komen. […] verhinderde dat door de deur dicht te drukken. Toen wij na een paar minuten nog geen geld hadden buitgemaakt en omdat wij bang waren dat de politie zou arriveren zijn wij er zonder buit vandoorgegaan. Een en ander is mislukt doordat de beheerder weigerde geld af te geven. Het in het postagentschap aanwezige geld was uiteraard niet mijn eigendom.
Thuis heb ik het verhaal van de mislukte overval aan [getuige 7] verteld.
4. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een door de officier van justitie te Haarlem voor fotokopie conform het origineel getekend aanvullend proces-verbaal, behorend bij proces-verbaal nr. 08989 0847 7218 P, d.d. 29 januari 1990 van het Korps Rijkspolitie, district Amsterdam, groep [plaats] .
Dit ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 5] , adjudant der Rijkspolitie, behorende tot de tactische recherche der Rijkspolitie te Amsterdam, en [verbalisant 4] , wachtmeester der Rijkspolitie, 1e klasse, behorende tot de groep [plaats] , houdt zakelijk weergegeven in - onder meer -:
als verslag van die verbalisanten:
Op 7 november 1989 toonden wij aan [getuige 8] een aantal politiefoto's. [getuige 8] verklaarde dat hij een foto herkende van een man die hij kende onder de naam: […] Djawahierkan.
Volgens [getuige 8] was dit de persoon die samen met hem en [getuige 3] de gewapende overval had gepleegd op het postagentschap te [a-straat] .
5. Een proces-verbaal van verhoor van getuigen van de rechter- commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Haarlem, d.d. 27 september 1990, inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 8] - onder meer -:
Ik heb vorig jaar samen met [verdachte] gedetineerd gezeten in De Vest. Die [verdachte] is de persoon waarover ik in mijn eerdere verklaring bij u alsmede in mijn verklaringen bij de politie heb gesproken. Ik heb hem ook bij gelegenheid van een fotoconfrontatie als mijn mededader bij de mislukte overval te [a-straat] aangewezen.
Die fotoconfrontatie betrof een aantal zogenoemde drieluikfoto's. Ik herkende zijn foto meteen. Ik had geen enkele twijfel.
6. De door de getuige [getuige 7] ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik blijf bij mijn verklaring zoals ik die op 1 november 1989 tegenover de politie heb afgelegd. In die verklaring bedoel ik met […] de hier aanwezige verdachte.
7. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een door de officier van justitie te Haarlem voor fotokopie conform het origineel getekend proces-verbaal d.d. 1 november 1989 van het Korps Rijkspolitie, district Amsterdam, groep [plaats] .
Dit ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , voornoemd, houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 1 november 1989 tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [getuige 7]:
Gedurende augustus/september van dit jaar heb ik ongeveer één maand gelogeerd bij [getuige 8] , die bij zijn moeder woonachtig is.
Op een gegeven ogenblik kwamen [getuige 3] en […] bij [getuige 8] en zeiden dat zij een object wisten waarop zij een overval konden plegen. Het bleek te gaan om een PTT-postkantoortje te [a-straat] . De overval zou gepleegd moeten worden met een vuurwapen; dit was een revolver van [getuige 8] . […] en [getuige 3] hebben het PTT-kantoortje eerst bekeken. De dag vóór de overval zijn [getuige 8] en ik samen meegereden met [getuige 3] en […] . Ook toen hebben wij het postkantoortje bekeken. Op de ochtend van de overval kwamen […] en [getuige 3] rond 08.00 uur [getuige 8] thuis ophalen. […] liet mij toen een mes zien dat hij bij de overval zou gebruiken. Het betrof een soort Rambo-mes. Omstreeks 10.30 à 11.00 uur op de dag van de overval kwamen de drie in gezelschap van mijn broertje bij mij. Ze vertelden mij toen dat de overval niet gelukt was. Mij werd verteld dat de beheerder van het postkantoor geen geld wilde geven. Tevens zeiden ze dat een van hen een vrouw met kind het vuurwapen tegen het hoofd had gezet.
8. Een geschrift, zijnde een fotokopie van een door de officier van justitie te Haarlem voor fotokopie conform het origineel getekend proces-verbaal d.d. 1 november 1989 van het Korps Rijkspolitie te Amsterdam.
Dit ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , respectievelijk adjudant en opperwachtmeester der Rijkspolitie, districtrechercheurs, behorende tot de afdeling tactische recherche van de Rijkspolitie te Amsterdam, houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 1 november 1989 tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van Mohamed Nazir [getuige 7]:
Het is mij bekend dat vrienden van mij - [getuige 8] , [getuige 3] en […] [verdachte] - ongeveer een maand geleden een overval hebben gepleegd op een sigarenzaak annex postkantoor in [plaats] .
Met [getuige 3] heb ik een roodkleurige Opel Corsa gestolen die later gebruikt is bij het plegen van die overval.
Verder is het mij bekend dat [getuige 3] en […] samen een tweede vluchtauto, te weten een bruinkleurige Opel Kadett, hebben gestolen.
Op de dag van de overval hebben [getuige 3] en […] de rode Opel Corsa en de bruine Opel Kadett naar [plaats] gereden. [getuige 8] zat bij een van hen in de auto en had het wapen. De jongens hadden mij verteld dat het hun bedoeling was om een klant te bedreigen en op die manier de eigenaar van de winkel te dwingen tot de afgifte van geld. Ik had met de jongens afgesproken dat ze me na de overval zouden oppikken. Dat is ook gebeurd. Ik ben bij hen in de Opel Kadett gestapt en heb het hele verhaal te horen gekregen. Er werd mij verteld dat nadat zij de winkel waren binnengegaan, [getuige 8] een klant had bedreigd met zijn pistool, dat de eigenaar echter geen geld wilde afgeven en dat ze daarom maar waren weggegaan zonder ook maar iets te hebben buit gemaakt. Ik ben met […] naar het huis van [getuige 8] gegaan.
5. Beoordeling van het eerste, tweede, vijfde en zesde middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden en nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of van de rechtsontwikkeling.
6. Beoordeling van het derde middel en het vierde middel