ECLI:NL:HR:1988:ZC3898
Hoge Raad
- Cassatie
- Royer
- Jansen
- Van der Linde
- Bellaart
- Korthals Altes
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de uitleg van bijzondere omstandigheden bij vervangingsreserve in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 september 1988 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de uitleg van het begrip 'bijzondere omstandigheden' in relatie tot de vervangingsreserve in de inkomstenbelasting. De belanghebbende, een firmante in een vennootschap onder firma, had tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's Gravenhage beroep in cassatie ingesteld. De zaak betrof een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1982, waarbij de Inspecteur een eerder gevormde vervangingsreserve had gecorrigeerd. De belanghebbende stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die de vertraging bij de vervanging van een verkocht bedrijfspand rechtvaardigden, maar het Hof oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de vertraging te verklaren.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en oordeelde dat het Hof een te beperkte uitleg had gegeven aan het begrip 'bijzondere omstandigheden'. De Hoge Raad benadrukte dat onder dit begrip ook omstandigheden kunnen vallen die de gehele bedrijfsvoering aangaan, en dat de belastingplichtige niet onterecht aan de termijn voor vervanging mag worden gehouden. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.
Deze uitspraak is van belang voor de interpretatie van de wetgeving rondom de inkomstenbelasting en de toepassing van de vervangingsreserve, en biedt duidelijkheid over de reikwijdte van het begrip 'bijzondere omstandigheden'.