Uitspraak
Eerste Kamer
Nr. 13.023
AT
waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage,
EISER tot cassatie,
gevestigd te Schiedam ,
advocaat: Mr. E.J. Dommering.
20 november 1987.
Hoge Raad
In deze zaak, die op 20 november 1987 door de Hoge Raad werd behandeld, stond de Staat der Nederlanden als eiser tegenover W.H. Den Ouden N.V. als verweerder in cassatie. De zaak betrof een geschil over de onrechtmatige daad en intellectuele eigendom, specifiek de fotografische reproductie en verhandeling van een uitgave van het Binnenvaartpolitiereglement. De Staat had Den Ouden gedagvaard omdat deze een uitgave van het reglement had gemaakt die fotografisch was overgenomen van de officiële uitgave van de Staatsdrukkerij. De Staat vorderde dat Den Ouden zou stoppen met de productie en verkoop van haar boek, dat in maart 1984 op de markt was gebracht.
De President van de Rechtbank te Rotterdam had in eerste instantie de vordering van de Staat toegewezen, maar het Gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde dit vonnis in hoger beroep. De Hoge Raad moest nu beoordelen of het Hof terecht had geoordeeld dat Den Ouden niet onrechtmatig had gehandeld. De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheden waaronder Den Ouden haar uitgave had gemaakt, niet in strijd waren met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer van haar verwacht mocht worden. De Hoge Raad benadrukte dat op wetten en officiële regelingen geen auteursrecht rust, wat betekent dat deze teksten in beginsel vrij verspreid mogen worden.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de Staat en oordeelde dat de handelingen van Den Ouden niet onrechtmatig waren. De Staat werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Den Ouden waren begroot op f. 456,30 aan verschotten en f. 2.500,-- voor salaris. Dit arrest bevestigde de terughoudendheid die moet worden betracht bij het aannemen van onrechtmatigheid in gevallen waar het gaat om de reproductie van wettelijke teksten.