TOELICHTING:
Requirant wenst het oordeel van Uw Raad uit te lokken met betrekking tot de vraag of de bewezen-verklaring ten aanzien van het medeplegen van het levensdelict (moord) waarom het hier gaat moet worden aangenomen, indien, wordt vastgesteld, gelijk uit de bewijsmiddelen blijkt, dat requirant niet lijfelijk aanwezig is geweest bij de gewraakte gedraging.
Het Hof heeft, gelijk de Rechtbank eerder deed, overwogen — kort gezegd — dat nu er tussen requirant en zijn mededaders een zó nauwe samenwerking heeft bestaan die op niets anders dan de dood van het slachtoffer gericht kon zijn, requirant als medepleger dient te worden aangemerkt, ook al was requirant niet aanwezig bij het lossen van de dodelijke schoten.
Daargelaten dat requirant de nauwe samenwerking betwist, meent requirant dat, er thans van uitgaande dat de nauwe samenwerking moet worden aangenomen, deze bewezen-verklaring ontoereikend is ten einde daarop het bewijs van het medeplegen van moord te kunnen baseren. Requirant is op de hoogte van het arrest van Uw Raad van 17 november 1981, NJ 1981 84 waaruit blijkt dat indien de samenwerking volledig en nauw is geweest er van medeplegen dient te worden gesproken, ook al is een van de medeplegers niet lijfelijk aanwezig. Deze uitspraak echter ziet op de bewezen-verklaring van het medeplegen van een vermogensdelict; een gekwalificeerde diefstal.
Met betrekking tot het medeplegen van een levensdelict meent requirant dat de overweging van het Hof dat tussen hem en zijn mededaders een zo nauwe samenwerking heeft bestaan die op niets anders dan de dood van het slachtoffer gericht kon zijn ontoereikend is, ten einde tot een bewezen-verklaring te kunnen concluderen. Requirant heeft zich van de feitelijke gedragingen welke tot de dood van het slachtoffer heeft geleid, gedistantieerd. Hij is niet, zo al aangenomen moet worden dat hij op de hoogte was van hetgeen zij zouden gaan doen, met de anderen meegegaan. De uitvoering van het delict heeft zich volledig buiten hem om voltrokken. Requirant heeft, blijkens de verklaringen van zijn mededaders, inlichtingen verschaft en vuurwapens aangereikt.
Requirant meent dat deze gedragingen niet een bewezenverklaring van medeplegen kunnen rechtvaardigen, doch hem hooguit tot een medeplichtige kunnen bestempelen.