ECLI:NL:HR:1986:AB9446
Hoge Raad
- Cassatie
- Ras
- Martens
- Hermans Bloembergen
- Boekman
- Rechtspraak.nl
Goede trouw bij overdracht van tweedehands auto en onderzoeksplicht
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], verweerder, eveneens wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de Rechtbank te Zutphen. Eiser vorderde de afgifte van een Mercedes personenauto, of bij gebreke daarvan een schadevergoeding van f. 15.000,--, vermeerderd met wettelijke rente. De Rechtbank heeft de vorderingen van eiser bij eindvonnis van 30 september 1982 afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, dat op 9 mei 1984 het vonnis van de Rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat verweerder de auto te goeder trouw heeft verkregen. De Hoge Raad benadrukt dat voor goede trouw vereist is dat de verkrijger niet alleen de onbevoegdheid van zijn voorman niet kende, maar ook dat hij deze onbevoegdheid niet behoorde te kennen. Dit houdt in dat de verkrijger van een tweedehands auto de autopapieren, zoals het kentekenbewijs, moet onderzoeken om te kunnen stellen dat hij te goeder trouw is. In deze zaak blijkt niet dat verweerder aan deze onderzoeksplicht heeft voldaan.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing. Tevens veroordeelt de Hoge Raad verweerder in de kosten van het geding in cassatie, tot op heden begroot op f. 2.436,60, te voldoen aan de Griffier. Dit arrest is gewezen door vice-president Ras als voorzitter en de raadsheren Martens, Hermans Bloembergen en Boekman, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 1986.