4.3. Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezen verklaard, dat:
‘’hij te [woonplaats], op 29 oktober 1981, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, opzettelijk 555 voorwerpen, geschriften, als kop voerende ‘’Politieke Geheimen 1’’, waarin, naar hij wist, of redelijkerwijs moest vermoeden, uitlatingen waren vervat, die voor een groep mensen, met name Joden, wegens hun ras en/of hun godsdienst en/of hun levensovertuiging beledigend waren en/of aanzetten tot haat tegen of discriminatie van mensen, met name Joden, wegens hun ras en/of hun godsdienst en/of hun levensovertuiging vermeldende deze geschriften telkens:
op bladzijde 30:
‘’Tegenwoordig wordt in de beschaafde wereld de rassendiscriminatie beschouwd als de grootste zonde waarin de mens vervalt. Het is een fout die een eeuwig litteken laat van barbaarsheid en dierlijkheid, altijd in de onderstelling dat het Joodse Volk zich in de praktijk niet aan die fout bezondigt.
Door de Joodse propaganda die schier uitsluitend over de hele wereld door Israëlieten wordt geleid (cinema, radio, pers, televisie, publiciteit enz. ...) geldt het antisemitisme als de afschuwelijkste van alle rassistische uitingen, want de Joden maakten van het antisemitisme een echt vernielingswapen waarmee ze vooraf alle pogingen verijdelden van talloze personen en organisaties die duidelijk beseffen wie het ware hoofd is van het communisme, spijt alle camouflagekunst die het Joodse ras gebruikt om zijn ware bedrijvigheid te verhullen. Dit geldt vooral personen en organisaties die de alarmbel trokken omdat ze terughuiverden voor het fataal naderende einde.’’;
op bladzijde 31:
‘’De christelijke landen zijn antirassistisch omdat hun gedachtebouw berust op de naastenliefde, de Joden echter waren en zijn thans nog de meest fanatieke vertegenwoordigers van rassendiscriminatie die berusten op opvattingen van de Talmoed en uitgaan van het beginsel dat de niet-Jood schier niet-mens is.’’;
en op bladzijden 31 en 32:
‘’Het is inderdaad geen kwestie van rassenstrijd of rassistische beschouwingen. Wie scherp toekijkt, ziet dat alleen de Joden aansprakelijk zijn en ons geen andere keuze laten omdat ze zelf in leven en dood aan rassendiscriminatie doen, met hun volstrekte verachting voor niet-Joden en met hun hunker naar wereldoverheersing.’’;
ter openbaarmaking van die uitlatingen en ter verspreiding in voorraad heeft gehad’’.
4.4. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
‘’1. Het ambtsedig proces-verbaal nr. 94d/81, d.d. 4 november 1981, opgemaakt door [verbalisant 1], adjudant/groepscommandant der rijkspolitie, behorende tot de recherchegroep Middelburg, [verbalisant 2], opperwachtmeester/districtsrechercheur der rijkspolitie, behorende tot de recherchegroep Middelburg en [verbalisant 3], wachtmeester 1e klasse/groepsrechercheur der rijkspolitie, behorende tot de groep Sas van Gent, voorzover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Als relaas van waarnemingen en bevindingen van de verbalisanten:
Op donderdag 29 oktober 1981 werd door de rechter-commissaris [betrokkene 1] te Middelburg met verlof van de arrondissementsrechtbank te Middelburg, ter uitvoering van de rogatoire commissie nummer 345 d.d. 27 oktober 1981 van de onderzoeksrechter te Gent (België), huiszoeking verricht in perceel [a-straat 1] te [woonplaats].
Tijdens deze huiszoeking werden onder andere vijfhonderdvijfenvijftig (555) drukwerken, getiteld ‘’Politieke geheimen 1’’ gevonden en inbeslaggenomen.
De woning waarin de drukwerken waren gevonden was als zodanig is gebruik bij [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1917. [verdachte] werd als verdachte gehoord.