Uitspraak
Eerste Kamer
Req.nr. 6348
AT
gevestigd te ’s-Gravenhage,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: Mr. R.J.B. Boonekamp,
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: Mr. P. Garrestsen.
Subsidiair, indien de onderhavige kiosk is een onroerend goed waarop artikel 28c Huurwet niet van toepassing is, maar bedrijfsruimte is in de zin van artikel 1624 BW zulks vast te stellen in de uitspraak en daarbij te verklaren dat de huurovereenkomst welke partijen op 1 januari 1979 omtrent die kiosk met elkander sloten, geldig is tot 1 januari 1984.
Dit verzoek is ter terechtzitting gewijzigd in een voorwaardelijk verzoek tot verlenging van de termijn waarin de verplichting van [verweerder] om na opzegging van de huur de consumptiekiosk te ontruimen is geschorst voor het geval de onderhavige consumptiekiosk geen bedrijfsruimte is in de zin van artikel 1624 van het Burgerlijk Wetboek.
Nadat de Staat tegen dat verzoek verweer had gevoerd, heeft de Kantonrechter bij beschikking van 15 juli 1982 verstaan dat het verzoek van [verweerder] verder buiten behandeling dient te blijven.
Tegen deze beschikking heeft de Staat hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Alkmaar.
Bij beschikking van 23 december 1982 heeft de Rechtbank de beschikking van de Kantonrechter bekrachtigd.
De beschikking van de Rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
[verweerder] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Moltmaker strekt tot verwerping van het beroep.
Nu de Rechtbank kennelijk – anders dan het middel betoogt – heeft aangenomen dat gelegenheid wordt geboden de verkochte etenswaren en dranken ter plaatse te gebruiken geeft voormeld oordeel niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Blijkens de in de conclusie van het Openbaar Ministerie vermelde parlementaire geschiedenis vallen onder de omschrijving van restaurant – of cafébedrijf niet alleen bedrijven die naar het spraakgebruik als zodanig worden aangeduid, maar ook tussenvormen of soortgelijke bedrijven.
De strekking van artikel 1624 brengt mee dat dit in het bijzonder geldt voor bedrijven, waarbij tegen betaling rechtstreeks aan het publiek etenswaren en dranken worden verschaft, terwijl gelegenheid wordt geboden deze ter plaatse te gebruiken. Daaronder valt mede een consumptiekiosk van waaruit etenswaren en dranken aan het publiek worden verkocht.
De onderdelen 2
aen 2
bbestrijden dit oordeel met een betoog dat erop neerkomt dat in art. 1624 wordt geëist dat het daar bedoelde voor het publiek toegankelijk "lokaal" een besloten karakter draagt. Daaruit wordt in onderdeel 2
aafgeleid dat de Rechtbank nader had moeten aangeven welke voor de kiosk gelegen ruimte zij in haar voormelde overweging op het oog had, terwijl volgens onderdeel 2
bde aanwezigheid van een open of een door een luifel overdekte ruimte in elk geval niet voldoende is om aan die eis te voldoen.
Uit de in de conclusie van het Openbaar Ministerie geciteerde passage uit de memorie van antwoord (blz. 2) blijkt dat de wetgever met het vereiste van de aanwezigheid van een voor het publiek toegankelijk lokaal voor rechtstreekse levering van goederen of voor dienstverlening, gelet op de strekking van de wettelijke regeling welke zich richt op plaatsgebonden bedrijven, tot uitdrukking heeft gebracht dat er een verkooppunt ten opzichte van het publiek moet zijn. Het is derhalve niet juist als vereiste te stellen dat er een besloten lokaal of ruimte moet zijn.
Mitsdien falen de onderdelen 2
aen 2
b.
Een situatie als deze, die bij de totstandkoming van de wettelijke regeling klaarblijkelijk niet onder ogen is gezien, moet overeenkomstig de onder 3.2 vermelde strekking van die regeling op één lijn worden gesteld met het geval waarin zich in de verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal in de zin van de onderhavige bepaling bevindt.
De onderdelen 2
c-
ftreffen derhalve geen doel.
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Staat in de kosten op de voorziening in cassatie gevallen, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op ƒ 125,-- aan verschotten en ƒ 1.700,-- voor salaris.
23 september 1983.