Uitspraak
25 juni 1982.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 1982 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de Vereniging van Gedetineerden in het Huis van Bewaring 'De Schans' tegen de Staat der Nederlanden. De Vereniging had in eerste instantie een vordering ingesteld bij de President van de Rechtbank te Amsterdam, waarin zij verzocht om faciliteiten voor haar leden, waaronder vergaderruimte en de mogelijkheid om de mening van leden te peilen. De President verklaarde de Vereniging niet-ontvankelijk in haar vordering tegen de directeur van het Huis van Bewaring, maar wees de vordering tegen de Staat toe. De Staat ging in hoger beroep, en het Gerechtshof te Amsterdam vernietigde het vonnis van de President en wees de vordering af. Hierop stelde de Vereniging cassatie in.
De Hoge Raad oordeelde dat de Staat in cassatie niet had bestreden dat de Vereniging geen recht op beklag had op basis van artikel 51 van de Beginselenwet gevangeniswezen. Dit leidde tot de conclusie dat de vraag of er naast de regeling van beklag en beroep nog ruimte was voor een kort geding niet aan de orde was. De Hoge Raad bevestigde dat de directeur van het Huis van Bewaring bevoegd was om de gevraagde faciliteiten te weigeren, mits deze beslissing rechtens was gebaseerd op de geldende wetgeving. De Hoge Raad oordeelde dat de belangenafweging die de directeur had gemaakt, waarbij hij rekening hield met de beschikbaarheid van ruimte en personeel, niet onjuist was. De Hoge Raad verwierp het beroep van de Vereniging en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.
Dit arrest is van belang voor de rechtspositie van gedetineerden en de beperkingen die aan hun recht op vereniging kunnen worden opgelegd. De Hoge Raad benadrukte dat beperkingen op grondrechten, zoals het recht op vrijheid van vereniging, alleen rechtens toelaatbaar zijn indien deze zijn gebaseerd op een wettelijke grondslag en dat de belangen van de gedetineerden zorgvuldig moeten worden afgewogen tegen andere relevante belangen.