ECLI:NL:HR:1982:AC7816

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 1982
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
1318B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J. Moons
  • A. de Groot
  • H. de Waard
  • J. Jeukens
  • M. Haak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking aan het verkeer van dubbelloops jachtgeweer en cassatieberoep

In deze zaak gaat het om de onttrekking aan het verkeer van een dubbelloops jachtgeweer, kaliber 16, op basis van artikel 36a van het Wetboek van Strafrecht. De Rechtbank had op 20 augustus 1982 op vordering van het openbaar ministerie de onttrekking aan het verkeer van het jachtgeweer verklaard en het beklag van de rekwirant tegen de inbeslagneming ongegrond verklaard. De rekwirant heeft cassatie ingesteld, waarbij de Hoge Raad ambtshalve de ontvankelijkheid van het cassatieberoep heeft beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat tegen de beschikking van de Rechtbank, die betrekking heeft op de onttrekking aan het verkeer, geen cassatieberoep openstaat voor de belanghebbende, maar dat de rekwirant zich schriftelijk heeft beklaagd over de onttrekking aan het verkeer van het jachtgeweer. Dit betekent dat de Rechtbank de zaak op het klaagschrift moet behandelen, tenzij het klaagschrift wordt ingetrokken.

Daarnaast heeft de Hoge Raad vastgesteld dat er een verzuim is opgetreden in de procedure, omdat er geen proces-verbaal is opgemaakt van het onderzoek in raadkamer, zoals vereist door artikel 25 van het Wetboek van Strafvordering. Dit verzuim is zo wezenlijk dat het de nietigheid van het onderzoek met zich meebrengt. Hierdoor kan de beschikking van de Rechtbank, voor zover deze betrekking heeft op de ongegrondverklaring van het beklag tegen de inbeslagneming van het jachtgeweer, niet in stand blijven. De Hoge Raad vernietigt deze beschikking en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van het klaagschrift. De Hoge Raad bepaalt dat de stukken van het geding na afloop van de berechting ter afdoening aan de Griffier van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem moeten worden gezonden.

Uitspraak

21 december 1982
Strafkamer
Nr. 1318 Besch.
JvA
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem van 20 augustus 1982 in de strafzaak tegen:
[rekwirant], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1943, wonende te
[woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft bij voormelde beschikking (1) op vordering van het openbaar ministerie als omschreven in artikel 36a van het Wetboek van Strafrecht een in bovengenoemde beschikking omschreven dubbelloops jachtgeweer, kaliber 16, onttrokken aan het verkeer verklaard en (2) ongegrond verklaard het door [rekwirant] ingediende beklag tegen de inbeslagneming van evenbedoeld jachtgeweer.
2. Het cassatieberoep
Het beroep is ingesteld door [rekwirant] . Middelen van cassatie zijn door of namens deze niet voorgesteld.
3. De conclusie van het Openbaar Ministerie
De Advocaat-Generaal Leijten heeft geconcludeerd, dat, voor zover de beschikking betrekking heeft op de onttrekking aan het verkeer van het in die beschikking omschreven dubbelloops jachtgeweer, de Hoge Raad zal verstaan dat [rekwirant] zich schriftelijk heeft beklaagd over de onttrekking aan het verkeer van dit jachtgeweer en zal bepalen dat de stukken van het geding te dien einde zullen worden gezonden aan de griffie van de Rechtbank te Arnhem, en voorts dat, voor zover de beschikking betrekking heeft op de ongegrondverklaring van het door [rekwirant] ingediende beklag tegen de inbeslagneming van evenbedoeld jachtgeweer, de Hoge Raad de beschikking in zoverre zal vernietigen en de zaak zal verwijzen naar het Hof te Arnhem teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden berecht en afgedaan.
4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking
4.1.1. Tegen een beschikking als bedoeld in artikel 36a van het Wetboek van Strafrecht staat ingevolge artikel 445 van het Wetboek van Strafvordering voor de belanghebbende geen beroep in cassatie open nu dit rechtsmiddel hem niet bij dat wetboek wordt toegekend. Wel is in artikel 552b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering voor de belanghebbende de mogelijkheid in het leven geroepen zich schriftelijk te beklagen en wel — blijkens het tweede lid van laatstgenoemde bepaling — bij het gerecht dat in hoogste feitelijke aanleg de beslissing heeft genomen.
4.1.2. Aangenomen moet worden dat [rekwirant] in zoverre tegen de bestreden beschikking heeft willen opkomen op de wijze welke volgens de wet mogelijk was.
4.1.3. Mitsdien houdt de Hoge Raad het ervoor dat [rekwirant] zich op 3 september 1982 tegen de beschikking van de Rechtbank te Arnhem van 20 augustus 1982, voor zover deze betrekking heeft op de onttrekking aan het verkeer van het in die beschikking genoemde jachtgeweer, schriftelijk heeft willen beklagen. De Hoge Raad vindt hierin aanleiding om de namens hem alstoen ter griffie van de Rechtbank afgelegde verklaring in zoverre dienovereenkomstig te verstaan.
4.1.4. Het vorenstaande brengt met zich mee dat de zaak op dit klaagschrift overeenkomstig het bepaalde in meergenoemd artikel 552b door de Rechtbank zal dienen te worden behandeld en afgedaan tenzij het klaagschrift voor die behandeling zou worden ingetrokken.
4.1.5. Derhalve moeten de stukken van het geding ter fine van vorenbedoelde behandeling in zoverre ter afdoening worden gezonden aan de Griffier van meergemelde Rechtbank.
4.2.1. Ingevolge artikel 25, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering moet van het onderzoek der raadkamer, dat blijkens de bestreden beschikking heeft plaatsgevonden op 1 juli 1982 en op 29 juli 1982, door de griffier een proces-verbaal worden opgemaakt, behelzende de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen en voorts hetgeen verder bij dat onderzoek is voorgevallen, terwijl dit artikel tevens voorschriften bevat ten aanzien van de wijze waarop het proces-verbaal behoort te worden ingericht, vastgesteld, ondertekend en bij de proces-stukken wordt gevoegd.
4.2.2. Aangezien een proces-verbaal van het onderzoek der raadkamer van 29 juli 1982 niet bij de processtukken is aangetroffen, moet worden aangenomen dat het opmaken daarvan is verzuimd. Dit verzuim heeft betrekking op een zo wezenlijke grondslag van de procedure in raadkamer, dat het nietigheid van het onderzoek moet medebrengen, ook al is deze niet met zoveel woorden in de wet bedreigd.
4.2.3. Mitsdien kan de bestreden beschikking voor zover deze betrekking heeft op de ongegrondverklaring van het beklag tegen de inbeslagneming van het in die beschikking omschreven jachtgeweer niet in stand blijven.
4.3. Aangezien de beoordeling van het beklag tegen de inbeslagneming van het jachtgeweer systematisch vooraf behoort te gaan aan de beoordeling van de onttrekking aan het verkeer van dat jachtgeweer, brengt een goede procesorde mede, dat aan hetgeen hiervoren onder 4.1.5 is beslist uitvoering zal worden gegeven na afloop van de berechting van het beklag tegen de inbeslagneming.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden beschikking, voor zover deze betrekking heeft op de ongegrondverklaring van het door [rekwirant] ingediende beklag tegen de inbeslagneming van het in die beschikking omschreven jachtgeweer;
Verwijst de zaak in zoverre naar het Gerechtshof te Arnhem teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden berecht en afgedaan;
Verstaat dat [rekwirant] zich schriftelijk heeft beklaagd over de onttrekking aan het verkeer van voormeld jachtgeweer en bepaalt dat de stukken van het geding na afloop van voormelde berechting en afdoening ter fine als hiervoren onder 4.1.4 vermeld zullen worden gezonden aan de Griffier van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem.
Deze beschikking is gegeven door de president Moons als voorzitter en de raadsheren De Groot, De Waard, Jeukens en Haak, in bijzijn van de griffier Sillevis Smitt-Mülder, in raadkamer van
21 december 1982.