Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte telastegelegd:
dat hij in de gemeente Heerlen op of omstreeks 17 oktober 1978 als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) daarmede over de voor het openbaar verkeer openstaande weg de Welterlaan toen hij rechts afsloeg in de richting van de rechts van hem gelegen voor het openbaar verkeer openstaande weg de oprit van de Keulseweg de bestuurder van een bromfiets, die hem, verdachte, op eerstgenoemde weg was achteropgekomen en zich naast hem, verdachte, bevond, althans zich rechts dicht achter hem, verdachte, bevond, heeft gehinderd;
Ter motivering van de gegeven vrijspraak heeft de Rechtbank het navolgende overwogen:
dat de Rechtbank niet wettig en overtuigd bewezen acht, hetgeen aan verdachte is te laste gelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken;
dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat verdachte in de gemeente Heerlen op 17 oktober 1978 met het door hem bestuurde motorrijtuig rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de als autoweg aangeduide Welterlaan en gekomen nabij de ongelijkvloerse kruising van deze weg met de Keulseweg naar rechts is afgeslagen teneinde de oprit naar die Keulseweg te gaan berijden op een moment dat tegelijkertijd of nagenoeg tegelijkertijd een over de parallelweg, gelegen langs de autoweg Welterlaan - een zogenaamde ventweg - rijdende bromfietser de kruising van die parallelweg of ventweg met de afslag naar rechts van de Welterlaan/oprit van voornoemde Keulseweg was genaderd;
dat aan verdachte in prima is ten lastegelegd - zakelijk- dat hij een bromfietser die zich op de Welterlaan naast, althans dicht achter hem, vond heeft gehinderd hetgeen zou opleveren overtreding van artikel 46 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens; dat; daargelaten de vraag of in het ten laste gelegde wel voldoende duidelijk is omschreven waar de bestuurder van de bromfiets heeft gereden over de Welterlaan, die door verdachte werd bereden, uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat bedoelde bestuurder van de bromfiets heeft gereden over een naast genoemde Welterlaan lopende parallelweg of ventweg;
dat zich bij de processtukken bevindt en zijdens de verdediging in het geding is gebracht een besluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerlen d.d. 13 maart 1972, volgens welk besluit onder meer de hoofdrijbaan (autoweg) is aangeduid als voorrangsweg (II b) en bedoelde ventweg niet is aangeduid als voorrangsweg, waarbij de punten van samenkomst van de ventweg met de als autoweg aangeduide toe- en afritten naar de Keulseweg als voorrangskruising worden aangemerkt (II e);
dat reeds hierom moet worden aangenomen dat er sprake is van twee aparte wegen waarvan voorrang uitdrukkelijk is geregeld door middel van plaatsing van bord 9, daarbij in het midden latende hoe deze plaatsing ten tijde van het gebeurde was uitgevoerd;
dat op voormelde grond de in de telastelegging bedoelde Welterlaan niet kan worden beschouwd als een weg waarop zonder meer de regeling van artikel 46 van het Reglement verkeersregels en, verkeerstekens betrekking heeft, zodat in dit geval niet als wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte het hem telastegelegde heeft gepleegd en hij derhalve daarvan behoort te worden vrijgesproken;