De zinsnede uit de telastelegging en bewezenverklaring: "De verdachte droeg in het geheel geen helm" is onvoldoende om telastelegging en bewezenverklaring te dragen. Immers, aan alleen art. 94 a lid 1 RVV, waar het begrip helm in het geheel niet wordt gedefinieerd, kan geen zelfstandige betekenis worden toegekend: lid 1 zal de onverbindendheid van lid 2 moeten volgen, daar het strafbaar feit omschreven in lid 1 zonder lid 2 onvoldoende bepaald is";
Gehoord de Advocaat-Generaal Kist in zijn conclusie strekkende tot verwerping van het ingestelde beroep;
Overwegende dat bij het in hoger beroep bevestigde vonnis van de Kantonrechter ten laste van rekwirant is bewezen verklaard:
"dat hij te Tilburg op 15 oktober 1975 te ongeveer 10.25 uur op de voor het openbaar verkeer openstaande weg de Hart van Brabantlaan, als bestuurder van een tweewielige bromfiets als bedoeld in artikel 4 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens heeft gereden en hij een niet goed passende helm droeg, welke door middel van een kinband op deugdelijke wijze op het hoofd was bevestigd en welke voorzien was van een door de Minister vastgesteld goedkeuringsmerk. Verdachte droeg in het geheel geen helm";
Overwegende omtrent het middel:
dat de Nota van toelichting op het Reglement verkeersregels en verkeerstekens ten aanzien van artikel 94a van dat Reglement onder meer inhoudt:
"De ondergetekende is daarom van oordeel dat de berijders van bromfietsen tegen de door hen blijkbaar niet in volle omvang besefte gevolgen van hoofdletsel moeten worden beschermd. Hier komt nog bij, dat hoofdletsel niet alleen consequenties voor de betrokkenen zelf heeft doch eveneens voor de gemeenschap, getuige de veelal langdurige - soms zelfs levenslange - en kostbare verpleging in ziekenhuizen en inrichtingen van slachtoffers met hoofdletsel" en "Evenzeer als een motorhelm dient ook een bromfietshelm aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen. Daarom zullen, bepaalde uitzonderingen daargelaten, te zijner tijd alleen als bromfietshelm worden toegelaten helmen die van een goedgekeurde soort zijn. Het voornemen bestaat om terstond na de totstandkoming van de onderhavige reglementswijziging, uitgaande van door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (S.W.O.V.) verrichte studies, keuringseisen voor een betrekkelijk lichte en goedkope en bovendien doelmatige bromfietshelm vast te stellen ... ";
dat in het licht hiervan moet worden aangenomen, dat voormeld artikel 94a beoogt tegen te gaan, dat een bestuurder van een bromfiets op twee wielen, met of zonder zijspan, daarmede rijdt zonder dat hij en degenen die hij daarmede vervoert een helm dragen, behorende tot een soort van zodanige kwaliteit dat - naar het oordeel van de Minister van Verkeer en Waterstaat blijkens diens voor die soort gegeven goedkeuring - het dragen daarvan het risico van het bij een ongeval oplopen van ernstig hoofdletsel vermag te beperken en, ten bewijze daarvan, voorzien van een door die Minister vastgesteld goedkeuringsmerk;
dat dan ook in het tweede lid van artikel 94a aan de Minister slechts uitvoering wordt opgedragen nodig om aan het door de besluitgever gegeven verbod de vereiste werking te verzekeren en niet het geven van nadere regelen als bedoeld in artikel 2 van de Wegenverkeerswet wordt gedelegeerd;
dat daaruit volgt, dat het beroep op het gestelde in de eerste volzin van evengenoemd wetsartikel, zoals dit luidde vóór de inwerkingtreding van de wijzigingswet van 26 september 1974 Stb. 546, rekwirant niet vermag te baten, zodat het middel faalt;
Verwerpt het beroep.
Gewezen te 's-Gravenhage bij Mrs. Moons, Vice- President, Fikkert, Bronkhorst, Royer en Van den Blink, · Raden, in bijzijn van de Substituut-Griffier Sarolea, die dit arrest hebben ondertekend en door voornoemde Vice-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van de elfde januari 1900 zeven en zeventig in tegenwoordigheid van de Advocaat-Generaal Remmelink.