ECLI:NL:HR:1917:94

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 maart 1917
Publicatiedatum
13 juli 2018
Zaaknummer
4618
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • Mr. Jhr. de Savornin Lohman
  • Loder
  • Bosch
  • Fentener van Vlissingen
  • Nelissen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de splitsing van een schriftelijke buitengerechtelijke bekentenis in een civiele zaak

In deze zaak, behandeld door de Hoge Raad op 9 maart 1917, gaat het om een cassatieverzoek van de eiser tegen een vonnis van de Arrondissements-Rechtbank te Zutphen. De eiser had goederen gekocht van de verweerster, maar had een deel van deze goederen retour gezonden. De Rechtbank oordeelde dat de eiser het volledige gevorderde bedrag van f 263,75 schuldig was, ondanks zijn erkenning dat hij slechts f 218,35 verschuldigd was na aftrek van de retour gezonden goederen. De eiser voerde aan dat de Rechtbank ten onrechte de schriftelijke bekentenis had gesplitst en het bewijs van de bevrijdende daadzaken aan hem had opgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank in strijd met artikel 1961 van het Burgerlijk Wetboek had gehandeld door de bekentenis te splitsen, en vernietigde het vonnis van de Rechtbank. De zaak werd terugverwezen naar de Arrondissements-Rechtbank te Zutphen voor verdere afhandeling, met een veroordeling van de verweerster in de kosten van de cassatie.

Uitspraak

Openbare terechtzitting van Vrijdag, 9 Maart 1917. De zitting is geopend te tien uur. De deurwaarder roept de volgende zaken uit:
De Hooge Raad der Nederlanden, in de zaak (nº 4618) van: [eischer], wonende te [woonplaats], eischer tot cassatie van een op 11 Mei 1916 tusschen partijen gewezen vonnis der Arrondissements-Rechtbank te Zutphen, vertegenwoordigd door Mr R.V. Bakker, advocaat bij den Hoogen Raad. Tegen: de Handelsvennootschap onder de firma [verweerster], gevestigd en kantoor houdende te [vestigingsplaats], verweerster in cassatie, vertegenwoordigd door Mr. A. Rueb, mede advocaat bij den Hoogen Raad.
Partijen gehoord;
Gehoord den Procureur-Generaal in zijne, ter terechtzitting van heden herhaalde, conclusie strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep, verwijzing van de zaak naar de Arrondissements-Rechtbank te Zutphen, om met inachtneming van het door den Hoogen Raad te wijzen arrest te worden afgedaan en veroordeeling van de verweerster in de kosten; Gezien de stukken;
Overwegende dat blijkens het bestreden vonnis de verweerster, partij [verweerster] van partij [eischer], ter zake van aan hem verkochte en geleverde, doch onbetaald-gebleven goederen, heeft gevorderd de betaling van f 263.85 met renten en kosten;
dat [eischer] daarop het bij eisch gestelde heeft ontkend, doch onder beroep op de onsplitsbaarheid zijner erkentenis heeft medegedeeld, dat hij tot een bedrag van f 241.35 had gekocht, doch onder beding dat hij mocht terugzenden hetgeen hij niet verkoopen kon, en hij dan ook zekere goederen teruggezonden heeft, zoodat hij nog f 218.35 schuldig is, die hij bereid is te betalen;
dat partij [verweerster] daarop brieven van [eischer] in het geding heeft gebracht, stellende daarmede hare vordering te hebben bewezen;
dat de Rechtbank omtrent één dier brieven, luidende: "voor retour gezonden goederen f 45.90, zoodat uwe vordering wordt f 217.85 over welk bedrag gij kunt beschikken", - heeft beslist, dat deze inhoudt eene erkentenis van [eischer] dat hij het gevorderde bedrag f 263.75 schuldig is, doch hij destijds gemeend heeft f 45.90 te mogen aftrekken, welk bedrag hij ten processe iets lager heeft gesteld, terwijl de Rechtbank voorts, door genoemd schrijven de vordering van partij [verweerster] bewezen achtende, ambtshalve aan [eischer] getuigenbewijs heeft opgelegd omtrent de door hem aangevoerde bevrijdende daadzaken;
Overwegende dat tegen deze beslissing als middel van cassatie is aangevoerd:
Schending immers verkeerde toepassing van de artikelen 1902 en 1961 van het Burgerlijk Wetboek, doordien de Rechtbank ten onrechte het bewijs van de door verweerster gestelde en door eischer ontkende leverantie van goederen tot een bedrag van f 263.75, hebbende eischer slechts erkend aan verweerster, na aftrek van f 23 .- voor terug gezonden goederen, verschuldigd te zijn een bedrag van f 218.35, geleverd acht door de erkentenis van eischer, gelegen in een door verweerster ten processe overgelegden brief, inhoudende: "voor retour gezonden goederen f 45.90 zoodat uwe vordering wordt f 217.85, over welk bedrag kan worden beschikt", - hebbende de Rechtbank daarbij in strijd met de Wet de in voormelden brief gelegen bekentenis gesplitst van de aan die bekentenis gedane toevoeging, dat eischer van het door hem schuldig erkende bedrag van f 263.75 mocht aftrekken f 45.90;
Overwegende dienaangaande:
dat blijkens de vierde en vijfde rechtsoverwegingen van het vonnis, de Rechtbank het meergenoemd schrijven van [eischer] heeft opgevat als eene schriftelijke buiten rechten afgelegde bekentenis;
dat het haar daarbij echter niet vrijstond, in strijd met het, ook op deze bekentenis toepasselijke, voorschrift van artikel 1961 van het Burgerlijk Wetboek, haar te splitsen, gelijk zij deed, ten nadeele van hem die ze had afgelegd, naardien zij immers de daarin vervatte bevrijdende daadzaken niet beschouwde als valsch, maar integendeel zelve het bewijs daarvan ambtshalve oplegde;
Overwegende dat derhalve het middel is gegrond;
Vernietigt het vonnis der Arrondissements-Rechtbank te Zutphen op 11 Mei 1916 tusschen partijen gewezen;
Verwijst de zaak naar die Rechtbank, om, met inachtneming van 's Raads arrest te worden afgedaan, en,
Veroordeelt verweerster in de kosten op de cassatie gevallen, tot op de uitspraak van dit arrest aan de zijde van den eischer begroot op elf gulden zeven en vijftig cent voor verschot en op honderd vijftig gulden voor salaris.
Gedaan bij de Heeren Mr. Jhr. de Savornin Lohman, President, Loder, Bosch, Fentener van Vlissingen en Nelissen, Raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van den negenden Maart 1900 en zeventien, in bijzijn van Mr Besier, Advocaat-Generaal.