In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1997, was eerder veroordeeld voor het afleveren en voorhanden hebben van een vals paspoort en een vals rijbewijs. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met uitzondering van de opgelegde straf en verbeterde de kwalificatie van feit 1. De verdachte had een Armeens paspoort met een vals Pools visum en een kopie van zijn rijbewijs. Het hof oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vervalst was, gezien de omstandigheden waaronder het visum was verkregen. De verdachte had een aanzienlijke som geld betaald aan een bemiddelaar voor het verkrijgen van het visum en had inconsistent verklaard over de details van de aanvraag. Het hof legde een gevangenisstraf op van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De verdachte werd vrijgesproken van het gebruik van het vals rijbewijs, maar het hof oordeelde dat hij wist dat de kopie vals was. De uitspraak benadrukt de ernst van het misbruik van vertrouwen in schriftelijke documenten en de noodzaak van een passende straf.