In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder veroordeeld voor het overtreden van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 en voor wederspannigheid. De verdediging voerde verschillende verweren aan, waaronder de rechtmatigheid van het bloedonderzoek en het recht op een tegenonderzoek. Het hof verwierp deze verweren en bevestigde het vonnis van de politierechter, met aanvulling en verbetering van de gronden. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 1.250,-- en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende was geïnformeerd over de kosten van een tegenonderzoek en dat er geen sprake was van een schending van het recht op een eerlijk proces. De verweren van de verdediging werden in al zijn onderdelen verworpen, en het hof bevestigde de strafmaat zoals opgelegd door de politierechter.