In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 9 juli 2021. De verdachte was eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar was wel veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door meermalen hennepplanten te telen in zijn bedrijfspand. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van ongeveer 420 hennepplanten in de periode van 13 oktober 2015 tot en met 14 mei 2016. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, maar het hof heeft deze straf vernietigd en in plaats daarvan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf. De verdachte heeft zich met zijn handelen schuldig gemaakt aan de productie van softdrugs, wat negatieve gevolgen heeft voor de volksgezondheid en de maatschappij. Het hof heeft de ernst van het bewezenverklaarde en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.