Uitspraak
[de moeder], hierna te noemen: de moeder;
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen: de GI.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 maart 2025 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009. De vader, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, betwistte de beëindiging van zijn gezag en de benoeming van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) tot voogd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het gezag van de ouders beëindigd moest worden vanwege de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [minderjarige]. De vader voerde aan dat hij altijd betrokken is geweest en dat zijn gezag noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2025 werd duidelijk dat [minderjarige] sinds 10 december 2019 onder toezicht staat van de GI en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling. Het hof oordeelde dat de beëindiging van het gezag van de vader noodzakelijk was, gezien de complexe situatie en de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige]. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en benadrukte dat de GI nu als voogd verantwoordelijk is voor de zorg en begeleiding van [minderjarige].