ECLI:NL:GHSHE:2025:663

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
20-001116-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van een Urban Arrow E-bike

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte op 9 april 2024 was veroordeeld voor diefstal. De verdachte, geboren in 1987, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak en voerde aan dat er enkel bewijs voor heling zou zijn. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de opgelegde straf vernietigd en de strafmaat aangepast. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal van een Urban Arrow E-bike, die van aanzienlijke waarde was. De verdachte had een kennelijk leugenachtige verklaring afgelegd over de aankoop van de fiets, wat het hof als bewijs gebruikte tegen hem. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen, maar oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand passend was, gezien de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft de tijd in voorarrest in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001116-24
Uitspraak : 4 maart 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 9 april 2024, in de strafzaak met parketnummer 02-002165-24 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘diefstal’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit en ziet subsidiair enkel bewijs voor heling. Voorts heeft de verdediging een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het bestreden vonnis en met de gronden waarop dit berust en zal het vonnis – met aanvulling van gronden – dan ook bevestigen, behalve voor wat betreft de opgelegde straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd. Voorts zal het hof de onder het kopje ‘3.2 De bewijsoverwegingen’ opgenomen overweging schrappen en vervangen door de hieronder opgenomen bewijsoverweging. Ten slotte zal het hof de toepasselijke wettelijke voorschriften aanvullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Aanvulling van de bewijsmiddelen
In aanvulling op de bewijsmiddelen van de rechtbank zal het hof het volgende bewijsmiddel toevoegen aan de bewijsvoering:
De kennelijk leugenachtige verklaring van de verdachte, afgelegd in het politieverhoor d.d. 17 september 2023 (dossierpagina 266):
V: Van wie kocht jij de Urban Arrow bakfiets?
A: Een man, ik weet zijn naam niet, hij was 1.80 meter lang ongeveer 32 jaar en de man had half lang blond haar. Maar alles staat in facebook messenger.
V: In welke straat stond de bakfiets die jij voor 2200 euro gekocht zou hebben?
O: Verdachte wijst op de kaart straat Stationsplein te Breda aan ter hoogte van de geldmaat en de brievenbus.
A: Hier ben ik gaan staan bij de geldmaat, daar heb ik mijn transporter geparkeerd dit was tussen 15.00-16.00 uur op donderdag 14 september 2023. Ik heb de man daar gesproken
.
Bewijsoverweging
Op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de Urban Arrow E-Bike van [aangever] is weggenomen en dat die fiets is aangetroffen in de bestelbus van de verdachte.
De verdachte heeft hieromtrent verklaard dat hij de fiets op 14 september 2023 heeft gekocht. Hij heeft, aldus zijn verklaring, toen tussen 15.00 uur en 16.00 uur zijn bestelbus geparkeerd aan het Stationsplein in Breda, ter hoogte van de geldmaat en de brievenbus.
Het hof bezigt voornoemde verklaring van de verdachte mede tot het bewijs, nu deze verklaring van de verdachte kennelijk leugenachtig is afgelegd om de waarheid te bemantelen. Die kennelijke leugenachtigheid blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] . Uit dit proces-verbaal van bevindingen blijkt dat onderzoek is gedaan naar aanleiding van de door de verdachte afgelegde verklaring. In het kader van dit onderzoek zijn camerabeelden afkomstig van de betreffende geldmaat van 14 september 2023, van 14.30 uur tot 18.00 uur, bekeken. Verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd dat op geen van de camerabeelden de verdachte of zijn bestelbus (Volkswagen transporter) is te zien. Gelet op het vorenstaande concludeert het hof dat verdachtes verklaring als kennelijk leugenachtig moet worden aangemerkt. De verdachte bevond zich immers op 14 september 2023 tussen 15.00 uur en 16.00 uur niet ter hoogte van de geldmaat op het Stationsplein in Breda en kon aldaar dus geen fiets hebben gekocht, zoals hij dat heeft verklaard.
De door de verdachte afgelegde verklaring is kennelijk bedoeld om de waarheid, dat hij wel degelijk de fiets van [aangever] heeft weggenomen, te bemantelen. In dit kader neemt het hof bovendien nog in aanmerking dat verdachtes verklaring dat hij de fiets op 14 september 2023 tussen 15.00 uur en 16.00 uur zou hebben gekocht – gelet op de inhoud van de aangifte van [aangever] waaruit blijkt dat de fiets tussen 16.30 uur en 17.30 uur is weggenomen – ook niet kan kloppen. Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het hof niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden getwijfeld aan de inhoud van de aangifte van [aangever] en de daarin genoemde tijdstippen.
Het verweer van de verdediging strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt verworpen.
Op te leggen straf
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De verdediging heeft het hof verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en verzocht geen straf op te leggen die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een Urban Arrow E-bike, een elektrische bakfiets met een aanzienlijke waarde. Fietsendiefstallen veroorzaken hinder en brengen schade teweeg bij de eigenaren van de weggenomen goederen dan wel hun verzekeraars. De verdachte heeft er, door aldus te handelen, blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard. Daarnaast houdt het hof bij het bepalen van de strafmaat rekening met de hoge waarde van de door de verdachte weggenomen fiets.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 6 december 2024. Uit dit uittreksel blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het bewezenverklaarde handelen eerder onherroepelijk is veroordeeld, ook ter zake van een soortgelijk strafbaar feit. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich schuldig te maken aan het bewezenverklaarde handelen. Het hof weegt deze omstandigheid in het nadeel van de verdachte mee bij de op te leggen straf.
Gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Naar het oordeel van het hof kan evenmin worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal is gevorderd, omdat daarin de aard en ernst van het bewezenverklaarde handelen en de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld onvoldoende tot uitdrukking komen. Hetgeen door de verdediging omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
Alle omstandigheden afwegende acht het hof het passend en geboden de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Aangezien de verdachte na de datum waarop het bewezenverklaarde feit is gepleegd opnieuw tot een straf is veroordeeld, zal het hof het in het vonnis waarvan beroep aangehaalde wetsartikel aanvullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, doch uitsluitend ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. C.A. van Roosmalen, voorzitter,
mr. A. Muller en mr. G.C. Bos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T.H.J. Menting en mr. E.E. Vrieler griffiers,
en op 4 maart 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.