In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellante], handelende onder de naam [bedrijf A], en de Gemeente Land van Cuijk. De zaak betreft de vraag of er een planschadeovereenkomst tot stand is gekomen in het kader van de bedrijfsverplaatsing van een hondenverzorgingscentrum op verzoek van de gemeente. De appellante, vertegenwoordigd door haar echtgenoot [persoon A], had in 2010 op verzoek van de gemeente een nieuwe locatie gekozen, maar deze locatie voldeed niet aan het bestemmingsplan. In 2012 werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend, waarbij [persoon A] een document ondertekende dat als planschadeovereenkomst werd beschouwd. De gemeente heeft later kosten in rekening gebracht voor planschade, waarop [appellante] bezwaar maakte en uiteindelijk in hoger beroep ging. Het hof oordeelde dat de gemeente gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de ondertekening door [persoon A], die beschikte over een volmacht. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door de gemeente en dat de planschadeovereenkomst geldig was. De grieven van [appellante] werden afgewezen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellante] werd veroordeeld in de proceskosten.