Uitspraak
1.[belanghebbende 1] ,
[belanghebbende 2] B.V.,
[gerechtsdeurwaarder]
mr. drs. R.W.W.H. Mol RA RV,
9.De tussenbeschikking van 3 oktober 2024
10.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
financieel niet bij machte is om zich voor de regiezitting van morgenochtend 10.00 uur te laten vertegenwoordigen”;
11.De verdere beoordeling
voorstel voor vervolg van het deskundigenbericht’.
Dit terwijl dit onderzoek juist is opgedragen mede en vooral in het belang van [belanghebbende 1] als beslagene.
Indien instemming dan wel informatieverstrekking als beschreven uitblijft dan zal het hof op het verzoek van [appellante] tot verkoop van de aandelen in [belanghebbende 2] de beslissing nemen die het hof alsdan geraden acht. Het hof wijst [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] op het bepaalde in art. 198 lid 3 Rv. (v.a. 1 januari 2025 artikel 190 lid 3 Rv.): “Partijen zijn verplicht mee te werken aan een onderzoek door deskundigen. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.”
12.De beslissing
uiterlijk 13 maart 2025schriftelijk uit te laten als bedoeld in r.o. 11.4;