ECLI:NL:GHSHE:2025:533

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
bijz.zk.nr. 000688-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift ex artikel 577b lid 2 Sv (oud) van derde benadeelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 577b lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (oud) van een derde benadeelde. De verzoeker, die in een eerdere zaak door het hof was geconfronteerd met een betalingsverplichting van € 1.763.856, heeft verzocht om kwijtschelding of vermindering van deze verplichting. Dit verzoek is ingediend op 7 augustus 2019 en is behandeld in de raadkamer op 23 januari 2025 en 20 februari 2025, waarbij de raadsman van de verzoeker en de advocaat-generaal aanwezig waren. De advocaat-generaal heeft primair verzocht om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair om het verzoek af te wijzen.

Het hof heeft in zijn beschikking van 27 februari 2025 vastgesteld dat de betalingsverplichting in een andere zaak op nihil is gesteld, waardoor de verzoeker geen zelfstandig belang meer heeft bij het verzoek. Dit heeft geleid tot de beslissing om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek ex artikel 577b lid 2 Sv (oud). De uitspraak is gedaan door de voorzitter en de raadsheren in aanwezigheid van de griffier, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Raadkamer

Bijzondere zaak, nummer: 000688-24
Beschikking op het verzoek ex artikel 577b lid 2, van het Wetboek van Strafvordering (oud)
Beschikking op het verzoek ex artikel 577b lid 2 Sv (oud), thans artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, gewezen in de zaak van:

[Verzoeker] ,

geboren [geboortegegevens] ,
wonende te [adresgegevens]
ten deze woonplaats kiezende [domicilie]
hierna te noemen: verzoeker.

Procesgang

Dit gerechtshof heeft bij onherroepelijk arrest van 30 juni 2017 (parketnummer 20-011554-05OWV) in de zaak van [betrokkene] het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 1.763.856 en heeft een betalingsverplichting opgelegd voor dat bedrag.
Namens de verzoeker is bij een op 7 augustus 2019 ter griffie van dit gerechtshof ingekomen verzoekschrift ex. artikel 577b lid 2 Sv verzocht om het aan [betrokkene] opgelegde betalingsverplichting kwijt te schelden danwel te verminderen.
De raadkamer van dit hof heeft het verzoekschrift in het openbaar behandeld op 23 januari 2025 en 20 februari 2025. Daarbij zijn telkens gehoord zijn raadsman en de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft primair verzocht verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren en heeft subsidiair verzocht het verzoek af te wijzen.

Verzoekschrift niet-ontvankelijk

Dit hof heeft bij beschikking van heden in de zaak van [betrokkene] (bijzondere zaaknummer 00817-19) onder meer naar aanleiding van het onderhavige verzoekschrift de betalingsverplichting op nihil gesteld. Op grond hiervan heeft verzoeker geen zelfstandig belang meer bij het onderhavige verzoekschrift op grond waarvan dit niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 577b lid 2 Wetboek van Strafvordering (oud) strekkende tot kwijtschelding danwel vermindering van een opgelegde betalingsverplichting.
Aldus gegeven op 27 februari 2025 door mr. J.T.F.M. van Krieken als voorzitter,
mrs. C.P.J. Scheele en J.H. der Krijger, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. van der Meijs, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.