ECLI:NL:GHSHE:2025:374

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
20-000567-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzettelijk brand stichten of poging daartoe, bewezenverklaring van brandgevaar door vuur aanleggen nabij gebouwen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van opzettelijk brand stichten en poging daartoe. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft het dossier en de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig bestudeerd. De verdachte werd beschuldigd van het aanleggen van een vuur op korte afstand van een winkelpand, wat volgens de tenlastelegging gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor aanwezige personen met zich meebracht. Het hof oordeelde dat er geen reëel risico was dat het vuur zou overslaan naar de winkelpui of dat er schade zou ontstaan aan de winkel of de aanwezige bewoners. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was voor de beschuldigingen van opzettelijk brand stichten of poging daartoe, en sprak de verdachte vrij van deze tenlasteleggingen. Wel werd vastgesteld dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit had begaan, namelijk het aanleggen van vuur op een afstand van gebouwen, wat brandgevaar kon veroorzaken. Het hof legde een hechtenis van één week op, waarbij de tijd in voorarrest in mindering werd gebracht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000567-24
Uitspraak : 14 februari 2025
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 14 februari 2024, in de strafzaak met parketnummer 02-295624-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Middelburg te Middelburg.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, met opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 8 november 2023 te Terneuzen opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een of meerdere houten pallets, althans enig(e) stuk(ken) hout terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten het winkelcentrum De Steenen Beer, althans een winkelpand en/of de daarboven gelegen woning(en)/appartement(en)
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de aanwezige bewoners en/of bezoekers van de hierboven omschreven woning(en)/appartement(en)
te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 08 november 2023 te Terneuzen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in/aan het winkelcentrum De Steenen Beer (aan het Stadhuisplein aldaar), althans een winkelpand en/of de daarboven gelegen woning(en)/appartement(en), met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met een of meerdere houten pallets, althans enig(e) stuk(ken) hout ten gevolge waarvan dat hout gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemd winkelcentrum, althans winkelpand(en) en/of daar bovengelegen woning(en)/ appartement(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in de bovengelegen woning(en)/appartement(en) aanwezige personen en/of voor (een) omwonende(n), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de bovengelegen woning(en)/appartement(en) aanwezige personen en/of voor (een) omwonende(n), in elk geval zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 08 november 2023 te Terneuzen (aan het Stadhuisplein aldaar) een vuur heeft aangelegd en/of gevoed en/of onderhouden door open vuur in aanraking te brengen met een of meerdere houten pallets, althans enig(e) stuk(ken) hout op zo korte afstand van gebouwen of goederen, te weten het winkelcentrum De Steenen Beer, althans een of meerdere winkelpand(en) en/of daar boven gelegen woning(en)/appartement(en) aldaar dat daardoor brandgevaar kon ontstaan.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak primair en subsidiair ten laste gelegdeVoor bewezenverklaring van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde is vereist dat er een concreet gevaar dient te zijn voor personen of goederen. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat op grond van het dossier en gezien de aard van de gedraging en de voorliggende feiten en omstandigheden niet kan worden vastgesteld dat er een reëel risico bestond dat het door de verdachte aangelegde vuur zou overslaan op (de houten omlijsting van) de winkelpui of dat het glas van de winkelpui of de winkelpui zelf schade zouden oplopen en dat daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Daardoor kan evenmin worden vastgesteld of er gevaar zoals tenlastegelegd voor de aanwezige bewoners te duchten was. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de verklaring van de niet-deskundige getuige [getuige] en de constatering van de politie dat het glas en de pui erg warm waren, daartoe onvoldoende zijn. Het hof betrekt mede bij zijn oordeel de in het proces-verbaal omschreven omstandigheden waaruit het hof afleidt dat de verdachte het vuur heeft aangelegd met door de verdachte klein gemaakte stukken hout van een aldaar aangetroffen houten pallet, dat hij nog stukken hout geordend klaar had staan en dat de verdachte dat vuur kennelijk onderhield – om zich (zo heeft de verdachte verklaard) eraan te warmen en te drogen – en zich aldaar bevond, staande tussen het vuur en de winkelpui in.
Het hof heeft derhalve uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte brand heeft gesticht of gepoogd te stichten met gemeen gevaar voor goederen, gevaar voor lichamelijk letsel of levensgevaar. Het hof spreekt de verdachte daarom vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 08 november 2023 te Terneuzen (aan het Stadhuisplein aldaar) een vuur heeft aangelegd en gevoed en onderhouden door open vuur in aanraking te brengen met een houten pallet, op zo korte afstand van gebouwen of goederen, te weten het winkelcentrum De Steenen Beer, dat daardoor brandgevaar kon ontstaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van het meer subsidiaire feit dient te worden vrijgesproken, aangezien er op geen moment sprake is geweest van brandgevaar.
Het hof overweegt als volgt.
Artikel 429, aanhef en sub 1 van het Wetboek van Strafrecht betreft een abstract gevaarzettingsdelict. Deze categorie van delicten houdt de strafbaarstelling in van een bepaalde gedraging waardoor in het algemeen – in casu de algemene veiligheid van personen en goederen – gevaar kán ontstaan. Voldoende is daarbij dat het belang (het te beschermen rechtsgoed) in gevaar wordt gebracht door de strafbaar gestelde gedraging.
In het onderhavige geval heeft de verdachte een vuur aangelegd en gevoed en onderhouden door op korte afstand van gebouwen of goederen, te weten het winkelcentrum De Steenen Beer, open vuur in aanraking te brengen met door de verdachte klein gemaakte stukken hout van een houten pallet. Daardoor is brandgevaar ontstaan. Immers, het vuur brandde op minder dan een meter afstand van de winkelpui en was, toen de politie ter plaatse kwam, ongeveer 50 à 60 centimeter hoog. Naast het vuur had de verdachte tegen de muur van het winkelpand stukken hout geplaatst. Op de grond nabij het vuur lagen verschillende bladeren op de grond. Deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, brengen naar het oordeel van het hof mee dat het op korte afstand van goederen en het winkelpand aangelegde vuur op zichzelf bezien brandgevaar met zich bracht.
Gelet op het vorenstaande verwerpt het hof het verweer.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het meer subsidiair bewezenverklaarde levert op:
Een vuur aanleggen, voeden of onderhouden op zo korte afstand van gebouwen of goederen, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft vlakbij een winkelpand van het winkelcentrum De Steenen Beer vuur gemaakt op zodanige wijze, dat daardoor brandgevaar kon ontstaan. Daarmee heeft de verdachte zich aan een strafbaar feit schuldig gemaakt. Door dit feit is ter plaatse bovendien de nodige onrust ontstaan. Het hof neemt dit de verdachte kwalijk.
Voor het bewezenverklaarde feit acht het hof een hechtenis van een week passend en geboden. Gelet op de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, behoeft hij niet opnieuw in hechtenis te worden genomen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 429 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens geldt.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaartniet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Verklaartzoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaarthet bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot hechtenis voor de duur van 1 (één) week.

Beveeltdat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde hechtenis in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. A.J. Henzen, voorzitter,
mr. A.R. Hartmann en mr. W.F. Koolen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, griffier,
en op 14 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.