ECLI:NL:GHSHE:2025:329
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- J.T.F.M. van Krieken
- C.P.J. Scheele
- J.H. de Krijger
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis ontnemingsvordering met betrekking tot verduistering
Op 6 februari 2025 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 6 december 2023. In deze zaak, met parketnummer 20-003319-23, ging het om een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank had het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 189.315,99 en een betalingsverplichting van € 113.255,26 opgelegd aan de betrokkene, met een gijzelingstermijn van 1080 dagen bij niet-betaling.
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou bevestigen. De verdediging heeft echter betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in de ontnemingsvordering, en subsidiair dat de ontnemingsvordering afgewezen zou moeten worden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd en de gronden van de rechtbank aangevuld. Het hof heeft vastgesteld dat de ontneming is gebaseerd op een eerder strafvonnis van 26 april 2023, waarbij de betrokkene was veroordeeld voor verduistering van geldbedragen.
Het hof heeft de wettelijke grondslag voor de ontneming verduidelijkt en geconcludeerd dat de betrokkene voordeel heeft verkregen uit de bewezen feiten. De verdediging heeft haar eerdere verweren herhaald, maar het hof heeft geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan de rechtbank. Het hof heeft het ontnemingsvonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de eerder genoemde gronden.