In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte gedeeltelijk was vrijgesproken van mishandeling. De verdachte, geboren in 2005 en woonachtig in Duitsland, was beschuldigd van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van zijn zussen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn broer op 1 juni 2021 hun zussen in een auto hebben meegenomen, hen hebben bedreigd en mishandeld, en hen hebben belet om te ontsnappen. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, met uitzondering van de opgelegde straf. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beschermde vrijspraak van de rechtbank. Het hof heeft de eerdere uitspraak vernietigd, maar de bewezenverklaring van de feiten bevestigd. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 158 dagen, met aftrek van het voorarrest, en de beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.