ECLI:NL:GHSHE:2025:311

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
20-000657-24
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in verkeerszaak met betrekking tot overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol, waarbij hij een alcoholpromillage van 730 µg/l had. De politierechter had de verdachte een geldboete van € 850,00 opgelegd, subsidiair 17 dagen hechtenis, en hem de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 210 dagen, waarvan 128 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdediging stelde dat er sprake was van een schending van strikte waarborgen in het onderzoek, specifiek met betrekking tot de kalibratie van het ademanalyseapparaat. Het hof oordeelde echter dat de eisen die de verdediging aanvoerde niet in de relevante regelgeving waren opgenomen en dat de stelling van de verdediging getuigde van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, waarbij het de bewijsmiddelen verder uitwerkte en de bewijsoverwegingen aanpaste. Het hof concludeerde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde overtreding.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Parketnummer : 20-000657-24
Uitspraak : 5 februari 2025
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 22 februari 2024, in de strafzaak met parketnummer 96-175944-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (730 µg/l)’ veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 850,00 euro subsidiair 17 dagen hechtenis, te voldoen in 8 termijnen van elk € 100,00 euro per maand en 1 termijn van € 50,00 euro per maand. Voorts heeft de politierechter de verdachte de bevoegdheid ontzegt om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 210 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994 waarvan 128 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 1.000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis, alsmede hem de bevoegdheid zal ontzeggen om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 210 dagen waarvan 128 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die het rijbewijs reeds ingevorderd of ingehouden is geweest.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het bestreden vonnis en met de gronden waarop het berust, met dien verstande dat het hof – mede naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep – aanleiding ziet om de door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen uit te werken en aan te vullen, alsmede de bewijsoverwegingen (onder 3.2 van het mondeling vonnis als aangetekend in het proces-verbaal van de openbare terechtzitting van de politierechter op 22 februari 2024) geheel te vervangen, telkens op na te melden wijze.
Bewijsmiddelen
De politierechter heeft in het bestreden vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, zonder de inhoud van die bewijsmiddelen weer te geven. Het hof is echter gebonden aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, en in hoger beroep vrijspraak is bepleit, reden waarom het hof hierna alsnog de bewijsmiddelen zal uitwerken. Voorts ziet het hof aanleiding om de verklaring van de verdachte, afgelegd ten overstaan van de politierechter, eveneens tot het bewijs te bezigen. De bewezenverklaring van de politierechter komt te berusten op de hierna vermelde bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter in de rechtbank te Middelburg van 22 februari 2024, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Ik had rond de acht flesjes bier gedronken. Om daarna in de auto te stappen was een domme beslissing. Ik was klaar met werken en wilde naar huis (het hof begrijpt, gezien de verklaring van de verdachte bij de politie op 15 juli 2023: op 15 juli 2023, vanaf zijn eigen groenteteeltbedrijf).
2.
Het proces-verbaal van rijden onder invloed d.d. 16 juli 2023, proces-verbaalnummer PL2000-2023180467-1, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 15 juli 2023 om 20:45 uur kregen wij kennis van een verkeersongeval op de
Bakkersstraat, Oostburg, binnen de gemeente Sluis. Ter controle op de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde voorschriften werd een onderzoek ingesteld. Daaruit bleek, dat een persoon als bestuurder van een voertuig bedrijfsauto (Bestelauto), Volkswagen Caddy Sdi 51 Kw, Nederland, kenteken [kenteken] , bij dat verkeersongeval betrokken was.
Ik, [verbalisant 1] (ZLD00513), heb op zaterdag 15 juli 2023 om 21:15 uur, de bestuurder gevorderd mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht (voorlopig ademonderzoek), alsmede de aanwijzingen die ik in dat kader heb gegeven, op te volgen.
Met medewerking van de bestuurder heb ik, [verbalisant 1] (ZLD00513), hem dit
voorlopig ademonderzoek afgenomen met behulp van een door de Minister aangewezen
ademtestapparaat. Als resultaat van deze test zag ik, [verbalisant 1] (ZLD00513), dat het
ademtestapparaat een alcoholindicatie aangaf van: G/F.
Het resultaat van de ademtest werd direct aan de verdachte meegedeeld.
Dat resultaat leidde tot een verdenking van een gedraging in strijd met artikel 8
Wegenverkeerswet 1994.
De verdachte gaf op te zijn genaamd:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag] 1988
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland.
Op zaterdag 15 juli 2023 om 21:16 uur, heb ik, [verbalisant 1] (ZLD00513), de verdachte bevolen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8 Wegenverkeerswet 1994. Tevens heb ik hem meegedeeld, dat hij verplicht was tijdens dit onderzoek gevolg te geven aan alle, door de bedienaar van het ademanalyseapparaat, ten dienste van dit onderzoek gegeven aanwijzingen. Vervolgens is de verdachte meegedeeld, dat een weigering van dit onderzoek een misdrijf oplevert.
Voor dit onderzoek is de verdachte overgebracht naar het bureau van politie, [adres 2] .
Op zaterdag 15 juli 2023 om 21:42 uur, zijnde het eerste tijdstip vermeld op de bijgevoegde afdruk, heeft de verdachte zich onder leiding van mij, [verbalisant 2] (2LD00340), opsporingsambtenaar als bedoeld in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, onderworpen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8 lid 2, onder a, Wegenverkeerswet 1994. Dit eerste tijdstip is niet gelegen binnen 20 minuten na het tijdstip van vordering tot medewerking aan het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht zijnde zaterdag 15 juli 2023 om 21:15 uur.
Er werd gebruik gemaakt van een ademanalyseapparaat dat is aangewezen door de Minister van Justitie en Veiligheid. Ik verklaar, dat is voldaan aan het bij dit apparaat behorende gebruikersvoorschrift. De verklaring van goedkeuring behorende bij dit apparaat, is geldig tot de datum die staat vermeld op de bij dit proces-verbaal bijgevoegde afdruk met het resultaat van het ademanalyseonderzoek.
Dit heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, waarvan de uitslag is vermeld op de
bijgevoegde afdruk(ken). Aan de verdachte is direct meegedeeld, dat het onderzoeksresultaat van de ademanalyse van zijn adem 730 ug/l bedroeg. De niet aangehouden verdachte verliet op zaterdag 15 juli 2023 om 22:30 uur het voornoemde bureau.
3.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering, te weten een uitslagformulier ademanalyseonderzoek, als bijlage bij bewijsmiddel 2, voor zover inhoudende:
Bureau: Oostburg
Achternaam verdachte: [verdachte]
Voornaam verdachte: [verdachte]
Startdatum/-tijd: 15 juli 2023 21:42 uur.
Einddatum/-tijd: 15 juli 2023 21:47 uur.
Nulpunt: 0 µg/l
Kalibratie-resultaat: 450 µg/l
Nulpunt: 0 µg/l
Meetresultaat: 860 µg/l
Ademvolume: 2,1 L
Blaastijd/-duur: 21:44 Z / 8,3 s
Nulpunt: 0 µg/l
Meetresultaat: 870 µg/l
Blaastijd/-duur: 21:45 Z / 7,2 s
Nulpunt: 0 µg/l
Kalibratie-resultaat: 450 µg/l
Nulpunt: 0 µg/l
Kalibratie-gas concentr.: 478 µg/l
Ademonderzoek-resultaat: 730 µg/l
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Daartoe is – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – aangevoerd dat sprake is van een schending van een strikte waarborg. Onder verwijzing naar de gepubliceerde eisen uit de aanbestedingsprocedure voor ademanalyseapparaten stelt de verdediging zich op het standpunt dat het kalibratiecontroleresultaat niet meer dan 5% mag afwijken van de normale waarde van het kalibratiegas. Dat is een eis die rechtstreeks de juistheid en betrouwbaarheid van het onderzoeksresultaat tracht te garanderen en daarmee een strike waarborg vormt voor een onderzoek als bedoeld in artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, aldus de raadsman. Aangezien in het onderhavige geval sprake is van een afwijking van 5,96% is in de visie van de verdediging sprake van een schending van een strikte waarborg, reden waarom de verdachte dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt voorop dat van ‘een onderzoek’ als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, Wegenverkeerswet 1994 slechts sprake is als de waarborgen zijn nageleefd waarmee de wetgever dat onderzoek met het oog op de betrouwbaarheid van de resultaten daarvan heeft omringd. Deze waarborgen zijn neergelegd in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer en de daarop voortbouwende Regeling alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Niet alle voorschriften die van toepassing zijn op het onderzoek naar rijden onder invloed behoren echter tot het zogenaamde stelsel van strikte waarborgen. Onderscheidend criterium is dat die voorschriften een strikte waarborg zijn wanneer het voorschrift ertoe strekt de juistheid te waarborgen van het resultaat van het onderzoek.
Het hof stelt vast dat de door de raadsman beweerde eis niet is vermeld in de vorenbedoelde regelgeving. De stelling dat de in een aanbestedingsprocedure voor de aanschaf van ademanalyseapparaten opgenomen voorwaarde, inhoudende dat het kalibratiecontroleresultaat niet meer dan 5% mag afwijken van de normale waarde van het kalibratiegas, zou moeten doorwerken in artikel 10 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, getuigt naar het oordeel van het hof van een onjuiste rechtsopvatting.
Die zienswijze zou immers strijdig zijn met het legaliteitsbeginsel, inhoudende dat strafvordering alleen plaats heeft op de wijze bij de wet (daaronder Koninklijke besluiten en ministeriële regelingen begrepen) voorzien.
Een en ander leidt er bijgevolg toe dat geen sprake is van een strikte waarborg bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, Wegenverkeerswet 1994. Aldus faalt het verweer.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Resumerend acht het hof, gelet op het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring in het vonnis is vermeld.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het vorenoverwogene.
Aldus gewezen door:
mr. S.C. van Duijn, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. S. Brinkhoff, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. lic. J.N. van Veen en mr. A.M.D.J. Aerts, griffiers,
en op 5 februari 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. Van Duijn en Brinkhoff voornoemd zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.