In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder veroordeeld voor smaadschrift, gepleegd tegen ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 700,00, subsidiair 14 dagen hechtenis, en had de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en de verdachte opnieuw zal veroordelen. De verdediging heeft primair verzocht om niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging, subsidiair om vrijspraak te bepleiten. Het hof heeft echter geoordeeld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging, omdat de aangifte van belediging door de ambtenaren voldoende was om de vervolging te rechtvaardigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 juni 2023 te Tegelen, gemeente Venlo, opzettelijk de eer en goede naam van de ambtenaren heeft aangetast door een foto van hen op Facebook te plaatsen met een smadelijke tekst. Het hof heeft de verdediging in al zijn onderdelen verworpen en het bewezenverklaarde als wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 700,00, subsidiair 14 dagen hechtenis, en de vordering van de benadeelde partij is opnieuw niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde taakstraf gelast.