Gebleken is dat het de ouders niet lukt om tot een constructieve samenwerking te komen en voortvarend gezagsbeslissingen over [minderjarige] te nemen. Partijen zijn sinds 2013 uit elkaar. Eerdere hulpverleningstrajecten in het kader van de ondertoezichtstelling die (onder meer) gericht waren op de verbetering van de oudercommunicatie (onder andere vanuit [instantie 2] , [instantie 3] , [instantie 1] en [instantie 4] ) hebben onvoldoende resultaat gehad. De ouders kunnen niet met elkaar overleggen anders dan via de e-mail. Tussen hen bestaat veel wantrouwen en moeder ervaart dat de vader vanwege zijn manier van handelen zijn gezag als machtsmiddel inzet.
De vader trekt de informatie die de moeder over de te nemen beslissingen verstrekt geregeld in twijfel met als gevolg dat de gevraagde toestemming later/(te) laat wordt gegeven.
De vader neemt de tijd voor een reactie. Hij wint eerst informatie bij derden, gaat zelf op zoek naar alternatieven of stelt voorwaarden. Hoewel het begrijpelijk is dat de vader zich goed wil laten voorlichten en weloverwogen wil besluiten, is het onbegrijpelijk dat de vader niet inziet dat zijn handelwijze leidt tot onzekerheid en soms onnodige vertragingen die belastend zijn voor [minderjarige] en de verstandhouding tussen de ouders geen goed doet. De handelwijze van vader heeft onder meer ertoe geleid dat de moeder bepaalde keuzes maakt om maar geen toestemming te hoeven vragen aan de vader. Zo heeft zij in overleg met [minderjarige] besloten dat hij naar school fietst om te voorkomen, dat zij de vader om toestemming voor een taxibusje dient te vragen. Om diezelfde reden gaat zij niet meer met [minderjarige] op vakantie naar het buitenland.
Het hof heeft, gelet op het tijdsverloop, niet de verwachting dat hierin binnen afzienbare tijd verbetering komt. Voor een goede uitoefening van gezamenlijk gezag over [minderjarige] is dit wel noodzakelijk.
[minderjarige] is een jongen die sociaal-emotioneel jonger is dan zijn kalenderleeftijd. Hij is vanwege zijn kindeigen problematiek extra kwetsbaar. Hij is bezig met de mensen en de wereld om hem heen en hoe eigen woorden en vertaling te geven aan alle informatie en signalen die hij hierin tegenkomt. [minderjarige] lijkt in het beleven van de wereld om hem heen een constant aanwezig klankbord te vragen, dat uitleg en betekenis aan hem kan geven; ondertiteling te geven aan (lastigere) situaties. Het geven van ondertiteling aan situaties, bedoelingen en vragen is handig voor [minderjarige] , omdat hij zonder ondertiteling meer stuurloos lijkt en er dan meer spanning door hem wordt ervaren. Vanwege zijn problematiek heeft [minderjarige] meer dan gebruikelijk voor een kind van zijn leeftijd, duidelijkheid en voorspelbaarheid nodig.
Gebleken is dat [minderjarige] erg last heeft (gehad) van die onduidelijkheid en dit leidt ertoe dat hij zich erg veel zorgen maakt en vast blijft zitten in zijn gedachten. Dit maakt dat hij bijvoorbeeld minder goed op school functioneert. Hij voelt het ook dat het ouders niet lukt om gezamenlijk het gezag goed uit te voeren. Hoewel een dergelijke situatie voor alle kinderen moeilijk is in een scheidingssituatie is het voor [minderjarige] , vanwege zijn kindeigen problematiek, nog moeilijker om situaties te interpreteren. Het hof begrijpt uit de raadsrapportage, en dan specifiek uit hetgeen de kinderpsycholoog heeft benoemd, dat dit ertoe kan leiden dat hij vanwege zijn kindeigen problematiek voor hem negatieve situaties niet kan relativeren of anders uit kan leggen. Daardoor kunnen het voor hem trauma's worden. [minderjarige] heeft door dit alles al veel te verduren verkregen in de afgelopen jaren.
Dit alles maakt dat het hof, anders dan de rechtbank, een wijziging van het gezag in het belang van [minderjarige] noodzakelijk acht.