Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
Verder heeft de rechtbank als vrijheidsbeperkende maatregelen als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte opgelegd: een contactverbod met [slachtoffer] en een gebiedsverbod voor de gemeente [gemeente] waar [slachtoffer] woonachtig is, beiden voor de duur van 5 jaren, met toepassing van vervangende hechtenis voor de duur van 2 weken voor iedere keer dat de verdachte zich niet aan de maatregel(en) houdt, met een maximum van 6 maanden. Daarbij heeft de rechtbank bepaald dat de vrijheidsbeperkende maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorts is door de rechtbank beslist op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] en is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Tot slot heeft de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Bij separaat opgemaakte beschikking van dezelfde datum heeft de rechtbank een zorgmachtiging verleend.
Voorts vordert de advocaat-generaal dat als vrijheidsbeperkende maatregelen als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht zullen worden opgelegd: een contactverbod met [slachtoffer] en een gebiedsverbod voor de gemeente [gemeente] waar [slachtoffer] woonachtig is, beide voor de duur van 5 jaren, met toepassing van vervangende hechtenis voor de duur van 2 weken voor iedere keer dat de verdachte zich niet aan de maatregel(en) houdt, met een maximum van 6 maanden. Tevens wordt de dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregelen gevorderd.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze vordering integraal zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de gevangenneming van de verdachte zal bevelen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsvrouw bepleit dat het hof daarop in gelijke zin zal beslissen als de rechtbank heeft gedaan.
Het hof betrekt hierbij dat de verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 6 oktober 2025 voorafgaand aan het bewezenverklaarde onherroepelijk is veroordeeld voor belaging van [slachtoffer] . Voorts blijkt uit voorafgaand aan de zitting in hoger beroep door de advocaat-generaal ingebrachte stukken dat de verdachte
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
500 (vijfhonderd) dagen;
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;