Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch
[verdachte] ,
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs, in strijd met artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had de verdachte bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft verzocht het vonnis te vernietigen en de verdachte opnieuw te veroordelen. De raadsvrouw van de verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof, maar heeft ook een straftoemetingsverweer gevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter niet heeft voldaan aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering, wat heeft geleid tot de vernietiging van het vonnis.
Het hof heeft vervolgens de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte op 16 april 2024 te Best heeft gereden met een auto, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan deze overtreding en heeft de gevangenisstraf van twee weken opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.